< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Literatuur op de golven : mediumreflectie in het literaire hoorspel in Nederland en Vlaanderen, 1960-2000

Boek - Dissertatie

Veel literaire auteurs uit Nederland en Vlaanderen hebben zich ingezet voor het hoorspel. Hugo Claus, Christine Kraft, Gerrit Komrij, Jef Geeraerts, Ivo Michiels, Remco Campert en Tonnus Oosterhoff zijn slechts enkele schrijvers die voor een origineel hoorspelscenario tekenden. Van die activiteiten is nauwelijks iets terug te vinden in de literatuurgeschiedschrijving en oeuvrestudies. Dat is betreurenswaardig gezien de unieke positie die het hoorspel innam binnen de twintigste-eeuwse media-ecologie. Voortdurend verhield het zich tot andere media en genres; juist daarin wist het een eigen identiteit te vinden. Als een kunstvorm die letterlijk de huiskamers van luisteraars binnenkwam, speelde het hoorspel bovendien een belangrijke rol in maatschappelijke veranderingen en de verspreiding van cultuur. Deze studie vertrekt vanuit de opvatting dat de hoorspelen van literaire auteurs unieke inzichten bieden om de eigenheid van deze ongeziene kunstvorm te begrijpen. De overstap naar een nieuw medium waarmee zij over het algemeen weinig vertrouwd waren, noodde auteurs om te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van het hoorspel. Dat gold met name voor auteurs die er een poëtica van vernieuwing op nahielden. De aard van die reflectie ontwikkelde zich door de tijd heen en hield verband met technologische, institutionele en ideologische veranderingen. Aan de hand van een corpus van zeventien hoorspelen uit de periode 1960-2000 gaat deze studie na hoe literaire hoorspelen reflecteren op de karakteristieke eigenschappen van het medium, zoals zijn vermeende ‘blindheid’, de institutionele omkadering van de radio-omroep en de uitdrukkingsmiddelen die het hoorspel tot zijn beschikking heeft, zoals stem, muziek en geluidseffecten. Om de karakteristieken van het hoorspel te begrijpen onderscheidt deze studie vier dimensies op basis waarvan het hoorspel verschilt van andere media: de semiotische, institutionele, technologische en zintuigelijke dimensie. In vier hoofdstukken worden deze aspecten telkens op twee niveaus benaderd. Ten eerste komen de mogelijkheden, beperkingen en de culturele verbeelding van de desbetreffende dimensie in beeld aan de hand van relevante theoretische kaders. Ten tweede zijn de dimensies een leesmethode voor de analyse en de interpretatie van de gevalstudies. Samen geven de vier dimensies een compleet beeld van het medium en de eigenheid van het hoorspel in Nederland en Vlaanderen.
Jaar van publicatie:2020
Toegankelijkheid:Closed