< Terug naar vorige pagina

Project

"Talen die geschiedenis schrijven: de impact van taalstudies voorbij taalkunde (1700-1860)"

In 1710, Gottfried Wilhelm Leibniz stelde dat “languages will serve as monuments in our investigations since the peoples’ origins reach further back than history’s tradition can tell.' Hij vond dat de studie van taal, en taal vergelijkingen in het bijzonder, voor de historicus de voornaamste bron van kennis over de vroegste stadia van de mensheid was, als ook zijn migraties (zie Van Hal 2014 en andere contributies in Li 2014). Voor hem, zoals voor veel van zijn tijdgenoten, hadden talen 'de geschiedenis geschreven'. Meer algemeen, tijdens de vroeg moderne periode, talen werden bestudeerd in verschillende contexten buiten enkel taalbeschrijving en taalverwerving. Voor dat taalstudies geïnstitutionaliseerd, en geconcertreerd, werden in de discipline van taalkunde in de negentiende eeuw, stonden talen centraal om de mensheid te verstaan en, dus, in de ontvouwing van de humane wetenschappen. Dit project streeft om (1) het impact van de verruiming van de taalkundige omvang op de studie van humane weteschappen in het algemeen te meten, (2) in kaart te brengen met welke manieren en strategieën waarop (a) de instrumentele studie van talen evolueerde toot taalkunde als een zelfstandige discipline en (b) taalkundige argumenten een cruciale rol bleven spelen in aangrenzende kennisvelden. In dit verband willen we ook (3) bestuderen wat 'got lost' in het proces waarin taalkunde tot een discipline werd gemaakt, of anders, wat nu een 'trade-off' tussen verschillende velden van gespecialiseerde expertise vraagt.

Datum:15 nov 2020 →  Heden
Trefwoorden:taalwetenschap
Disciplines:Historiografie, Historische linguïstiek
Project type:PhD project