< Terug naar vorige pagina

Project

Academische taalvaardigheid in Duits als vreemde taal: een corpusgebaseerd contrastief onderzoek naar cohesie in geschreven leerderstaal.

In dit project onderzoeken we de schrijfvaardigheid van gevorderde leerders van het Duits als vreemde taal (T2) op het gebied van cohesie. Om lezersvriendelijke teksten in academische en professionele settings te schrijven, moeten leerders de gangbare cohesiemiddelen van de vreemde taal beheersen. Door het doelgerichte gebruik van cohesiemiddelen maakt een auteur de onderliggende logische structuur van een tekst zichtbaar voor de lezer. Deze lexicale en grammaticale middelen dienen ertoe woorden op een effectieve manier te verbinden tot zinnen, alinea´s, ideeën en teksten. Omdat het gebruik van cohesiemiddelen sterk taalafhankelijk is en de traditionele grenzen tussen woordenschat en grammatica doorbreekt, moet aan dit onderwerp bijzondere aandacht worden besteed in het (hoger) taalonderwijs. Gelet op het belang van cohesie voor effectieve tekstproductie is er tot op heden verrassend weinig onderzoek verricht in vreemdetaalverwerving dat op dit onderwerp focust. De bestaande studies beperken zich meestal tot cohesie in het Engels als vreemde taal; het onderwerp speelt verder weinig of geen rol in onderzoek naar vreemdetaalverwerving van andere talen, zoals het Duits. Tegelijk zien we dat cohesie in vertaalwetenschappelijk onderzoek een alsmaar grotere rol speelt. Hieruit zijn reeds belangrijke theoretische inzichten over het verschil in cohesievorming tussen talen voortgevloeid, die ook het onderzoek naar vreemdetaalverwerving kunnen bevorderen. Een tweede lacune doet zich voor op het gebied van het vreemdetalenonderwijs. Ook hier wordt weinig aandacht aan cohesie besteed, met als gevolg dat zelfs gevorderde leerders cohesiemiddelen op een manier gebruiken die afwijkt van de doeltaalnormen. Met dit project beogen we een omvattende analyse van cohesie in academische teksten (meer bepaald in samenvattingen) van leerders met Duits als vreemde taal en willen we op deze manier de beschreven lacunes vullen. Daarbij streven we drie doelen na: (1) we willen de manier waarop geavanceerde leerders cohesiemiddelen gebruiken vergelijken met het gebruik door moedertaalsprekers, (2) we willen de specifieke kenmerken van cohesie bij leerders met het Nederlands als moedertaal onderzoeken; in het kader van dit project wordt daarom een nieuw corpus van samenvattingen in Duits T2 aangemaakt die geschreven zijn door studenten met Nederlands als moedertaal, een novum binnen het groeiende aantal leerderscorpora. (3) we willen onze theoretische bevindingen vertalen naar voorstellen voor een doeltreffende didactische aanpak van cohesie in het (academische) vreemdetalenonderwijs. Ook in methodologisch opzicht is het projectvoorstel vernieuwend omdat we een benadering beogen die baseert op opeenvolgende contrastieve corpusgebaseerde analyses. Hiervoor hebben we drie vergelijkbare corpora gekozen, een bestaand corpus van samenvattingen geschreven door Duitstalige studenten, een bestaand corpus van samenvattingen geschreven door leerders van het Duits met diverse moedertalen, en ons nieuw corpus van samenvattingen geschreven door leerders van het Duits met Nederlands als moedertaal. Met ons onderzoek leveren we een belangrijke bijdrage binnen het corpuslinguïstisch gebaseerd onderzoek naar leerderstaal, met name de kennis over de kenmerken van cohesie die al dan niet aan een bepaalde moedertaal (hier: Nederlands) toe te schrijven zijn. Eveneens zullen uit ons onderzoek voorstellen voortvloeien voor een doelgerichte innovatieve aanpak van cohesie als belangrijk onderdeel in het academische vreemdetalenonderwijs.
Datum:1 okt 2020 →  Heden
Trefwoorden:SCHRIJFVAARDIGHEID IN EEN VREEMDE TAAL, TEKSTCOHESIE, INTERLANGUAGE
Disciplines:Duitse taal, Corpuslinguïstiek, Taalverwerving