Privaatrechtelijke afdwinging van non-discriminatierecht in de goederen- en dienstensector : naar een evenwichtig juridisch kader voor bewijs en remedies

Wanneer iemand door de overheid of door een andere burger gediscrimineerd wordt (bv. als werknemer op basis van leeftijd of als huurder op basis van allochtone afkomst), dan is hij daartegen beschermd dankzij internationale, Europese, nationale en regionale wetgeving. Uit recente evaluatierapporten blijkt evenwel dat een burger die een beroep wil doen op die bescherming aanzienlijke problemen ervaart. Ten eerste is het niet duidelijk hoe hij moet bewijzen dat er sprake is van discriminatie. Ten tweede schrikken de sancties niet echt af. Omgekeerd is het ook voor degene die beschuldigd wordt van discriminatie, onduidelijk hoe hij zich kan verdedigen. De spreekwoordelijke pendel die evenwichtig in het midden zou moeten hangen, slingert nog teveel naar links of naar rechts. Het PENDL-project (FWO-kenmerk G078520N), waarin het doctoraatsonderzoek van Michelle Schouteden kadert, wil daarin verandering brengen en instrumenten aanreiken voor een juridisch kader dat wel een evenwichtige afdwinging van het non-discriminatierecht garandeert. Michelle zal als Leuvense doctoranda binnen het project problemen en oplossingen onderzoeken in de sector van de levering van goederen en diensten (bv. discriminatie bij de huur van een appartement). Een Hasseltse doctoranda zal zich focussen op de sector van tewerkstelling (bv. discriminatie bij de sollicitatie voor een job). Beide doctorandi zullen, onder begeleiding van een deskundig postdoctoraal onderzoeker, de bijzondere aanpak van het non- discriminatierecht aanvullen met de gemeenrechtelijke kennis van het bewijs- en aansprakelijkheidsrecht. Deze domeinen van het recht bevatten immers belangrijke sleutels die nog onvoldoende ontdekt zijn in het non-discriminatierecht.