De evolutie en overerving van superorganismale kenmerken

Sociaal gedrag is alomtegenwoordig van aard en ligt aan de basis van de zogenaamde grote transities in evolutie, die resulteerden in de progressieve evolutie van eukaryote cellen, meercellige organismen en dierenverenigingen. Het absolute hoogtepunt van socialiteit wordt bereikt in sommige insectenverenigingen, waar kolonies zich zo sterk geïntegreerd en gecoördineerd kunnen gedragen dat ze vaak superorganismen worden genoemd. Er blijven echter grote vragen bestaan in ons begrip van hoe superorganismale eigenschappen evolueren en hoe ze van generatie op generatie worden geërfd. In het huidige project zal ik drie belangrijke onopgeloste vragen in het veld bestuderen: (i) hoe superorganismale eigenschappen over generaties heen worden overgeërfd, (ii) hoe individuele fenotypes op een lager niveau in kaart worden gebracht op sociale eigenschappen op een hoger niveau en (iii) hoe complexe regels van zelforganisatie kan evolueren onder invloed van natuurlijke selectie. Met betrekking tot de overerving van superorganismale eigenschappen zal ik ook onderzoeken in hoeverre sociale syndromen kunnen worden gecodeerd door supergenen en testen of sommige superorganismal eigenschappen kunnen worden verworven via sociaal leren en cultureel worden overgedragen over generaties heen. In termen van technieken zal het project een combinatie van state-of-the-art technieken gebruiken, variërend van next-gen sequencing-benaderingen en genoombrede associatiestudies tot evolutionaire multi-agent simulaties. Over het geheel genomen zal dit project een uniek en zeer breed perspectief bieden op hoe superorganismale eigenschappen in de natuur evolueren.