< Terug naar vorige pagina

Project

Bestuderen van de infectie-rejectie as bij longtransplantaties: mechanismen en mogelijke therapeutische opties

De overleving na longtransplantatie (LTx) is nog steeds beperkt op lange termijn, en dit is voornamelijk toe te schrijven aan het ontwikkelen van chronische rejectie (CLAD). In dit proefschrift onderzochten we (i) CLAD, (ii) de aanwezigheid van micro-organismen in getransplanteerde longen (microbiële invasie) als belangrijkste risico voor CLAD; en de interactie tussen beide. Het ultieme doel van dit proefschrift was het voorkomen en behandelen van microbiële invasie van getransplanteerde longen, hierdoor het verminderen van het ontstaan van CLAD, om zo uiteindelijk de overleving op lange termijn te verbeteren.

In hoofdstuk 3A werd het belang van een correcte diagnose van de verschillende obstructieve en restrictieve CLAD fenotypen benadrukt. Het identificeren van een homogene groep van patiënten is immers van groot belang voor het opzetten van klinische studies, om beslissingen omtrent therapeutische benaderingen te nemen en om patiënten te informeren over hun prognose. Daarnaast geeft een CT thorax op het moment van diagnose van bronchiolitis obliterans syndrome (BOS) extra informatie over de prognose van de patiënt, zoals getoond in hoofdstuk 3B. Uit deze studie kan bovendien afgeleid worden dat BOS geen homogene patiëntengroep is, maar op zijn minst bestaat uit 2 verschillende endotypen met elk een verschillende prognose: één "nat" endotype en één "droog" endotype

De aanwezigheid van Pseudomonas aeruginosa (PA) in getransplanteerde longen wordt gekoppeld aan een kortere CLAD-vrije en totale overleving. Deze reeds gekende bevindingen werden bevestigd in hoofdstuk 4. Er werd in deze studie bovendien aangetoond dat een antibiotische behandeling van PA de CLAD-vrije en totale overleving kan verbeteren. Bijgevolg kan een hoge alertheid voor en behandeling van PA (en mogelijk andere kiemen) in de toekomst een belangrijke therapeutische strategie zijn in de toekomst om CLAD te voorkomen en zo overleving op lange termijn te verbeteren.

Ten slotte onderzochten we in hoofdstuk 5 het effect van een vroege behandeling met azitromycine na LTx. Het primaire eindpunt, een verbetering van de longfunctiewaarden na LTx, werd niet bereikt. De immuun-modulerende werking van azitromycine werd daarentegen wel bevestigd. Bovendien werd er reeds aangetoond dat een langdurige behandeling met azitromycine CLAD kan voorkomen en longfunctiewaarden bij een bevestigde diagnose van CLAD kan verbeteren. Daarom zou azitromycine nog steeds moeten worden beschouwd als een belangrijke (vroege) behandelingsoptie voor (preventie van) CLAD.

Datum:1 sep 2016 →  3 jun 2020
Trefwoorden:Lung Transplantation, Chronic Lung Allograft Dysfunction, Bronchiolitis Obliterans Syndrome, Restrictive Allograft Syndrome, Pseudomonas Aeruginosa, Graft survival
Disciplines:Respiratoire geneeskunde
Project type:PhD project