Project
Arabische ontmoetingen met Oriëntalistiek in het koloniale tijdperk
Sinds zijn publicatie neemt Edward Saids boek over het “oriëntalisme” centrale plaats in in de studies van islamitische en Arabische culturen, evenals in diverse culturele en historische disciplines. Dit onderzoek stelt echter de historische juistheid van Saids argument ter discussie door te proberen het wederzijdse karakter van communicatie bloot te leggen tussen Europese islamologen/Arabisten en inheemse intellectuelen uit de Arabische regio’s in de late 19e eeuw en vroege 20e eeuw. Het onderzoek postuleert dat deze transculturele ontmoetingen tot uiting is gekomen in de productie van uiteenlopende kennisgebieden over zowel het Arabische Oosten als het Europese Westen, evenals verschillende interpretaties van de relatie tussen de islam en moderniteit. De studie onderzoekt de verschillende vormen van contact tussen westerse oriëntalisten en Arabische geleerden als intellectuele leeftijdsgenoten, in plaats van het bestuderen van deze contacten als eenzijdige interpretatie van de tradities en samenlevingen van koloniale “onderdanen” door de ogen koloniale actoren. Het onderzoek beoogt de culturele sporen van deze dialoog te ontdekken in de woorden en werken van de geleerden die aan deze dialoog deelnamen en vormgaven; in het bijzonder welke samenwerkingsverbanden tussen Arabische en Westerse geleerden er bestonden bij het produceren van deze 'oriëntalistische' kennis over het oosten. Het onderzoek maakt gebruik van verschillende bronnen, waaronder de werken de Internationale Congressen van Orientelisten als eerste ontmoetingsplatform van deze groepen, persoonlijke en officiële archieven, correspondenties, biografieën en autobiografieën, reisverslagen, wetenschappelijke werken, en historische tijdschriften en kranten.