< Terug naar vorige pagina

Project

monitoring STORMvloedkering nieuwPOORT (STORMPOORT)

Centrale onderzoeksvraag/doel

De stormvloedkering in de havengeul van Nieuwpoort komt er in het kader van het Masterplan Kustveiligheid: ze moet de stad en het hinterland beschermen tegen hoge waterstanden bij zware stormen. In de project-MER die hoort bij de nieuwe stormvloedkering in de havengeul van Nieuwpoort (bouw gestart in 2018) voorziet men in de uitvoering van een ecologisch monitoringsprogramma. ILVO moet daarbij in beeld brengen welke gemeenschap van bodemdieren zich vormt in de getijdenzone van de havengeul van Nieuwpoort bij de T0- situatie, dat wil zeggen voorafgaande aan de bouw.


Onderzoeksaanpak

Om de ecologische effecten van de stormvloedkering te kunnen evalueren of bepalen verzamelden we de ecologische data op een geïntegreerde en gerichte manier. We houden rekening met historische data, met de geldende normen en met de karakteristieken van de bodemfauna. We bemonsteren de natuurlijke gradiënt van de havengeul en de potentiële verstoringsgradiënt in functie van afstand tot de stormvloedkeringslocatie, zowel langs de zee- als de landzijde. In het subtidaal nemen we stalen langsheen de geul vanaf de zeewaartse zijde van de havengeul tot en met de meest landwaartse kant van het natuurreservaat. 

 


Relevantie/Valorisatie

Op basis van deze T0 meting - voorafgaande de constructiewerken - merken we dat we via ons staalnameplan een representatief beeld kregen van de bodemfauna in de getijdenzone van de havengeul. Als we deze T0 vergelijken met de voorgaande staalname, zien we toch dat de situatie jaarlijks duidelijk varieert. Er werden onder andere hogere slibconcentraties waargenomen landinwaarts, en in de getijdenzone was de gradiënt volgens de getijden soms sterk veranderd ten opzichte van de periode 2001-2004. De fauna van de getijdenzone werd wel nog steeds gedomineerd door de slijkgarnaal Corophium volutator, wormen van de groep Oligochaeta spp. en de borstelworm Hediste diversicolor. De havengeul was zeer sterk gedomineerd door aggregaties van de schelpkokerworm Lanice conchilega, die een positief effect had op de biodiversiteit. Toekomstige monitoring zal nu moeten evalueren of de bouw en exploitatie van de barrière de patronen van sedimentatie (aanvoer van sediment) en erosie (verlies van sediment) in het ecosysteem zal veranderen.

 

 

Datum:7 mrt 2018 →  29 jun 2019