< Terug naar vorige pagina

Project

Voedselveiligheidsrisico's van zaden en productieprocessen van gekiemde zaden (SEGERI)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Kiemgroenten zoals luzerne- en preischeuten, en hun zaden, staan centraal in dit voedselveiligheidsonderzoek. We zoeken antwoord op de vragen: In welke mate kunnen Salmonella en verotoxineproducerende E. coli’s (STEC) overleven op zaden van kiemgroenten? Hoe is de effectiviteit van de monsternameplannen en van de heden beschikbare detectiemethoden voor Salmonella en STEC op zaden van kiemgroenten en de gekiemde zaden (scheuten)? Valt hier te optimaliseren? Welke efficiëntie hebben de decontaminatietechnieken voor de reductie van Salmonella en STEC op zaden van kiemgroenten, en wat is het effect ervan op de natuurlijke flora? Ten slotte heeft dit project ook als doel om de ontwikkeling van Salmonella en STEC op te volgen in relatie tot de van nature aanwezige competitieve flora,  inclusief indicatororganismen zoals generieke E. coli, op kiemzaden doorheen de productieketen van gekiemde zaden (ontwikkelingsfase, opslag in de koude keten en vermarkten).

Onderzoeksaanpak
Er is in samenwerking met de projectcoördinator UGent gefocust op luzerne- en preischeuten die het grootste vermarkte volume uitmaken in België. De eerste fase was het vastleggen van de methodologie voor detectie, isolatie en kwantificatie van zoönotische pathogenen (STEC O157 en Salmonella), in zaden, in gekiemde zaden en in (gebruikt) irrigatiewater. We hebben de overleving van de pathogenen op beënte zaden vastgelegd op een periode van een volle twee jaar. We hebben zowel de overleving op zaden als de evolutie van STEC O157 en Salmonella én van de aanwezige competitieve flora gemonitord tijdens productie en distributie van de gekiemde zaden. Om professionele kweekomstandigheden te simuleren is op ILVO een eigen productieproces van gekiemde zaden in pilootschaal met behulp van roterende drums gerealiseerd. Diverse decontaminatietechnieken voor zaden alsook antimicrobiële agentia voor desinfectie van het irrigatiewater zijn geëvalueerd op hun potentieel tot reductie van pathogenen (en competitieve flora) op de zaden en gekiemde zaden. Hierbij is telkens rekening gehouden met de impact op kiemkracht en opbrengst.

Relevantie/Valorisatie
De belangrijkste conclusie is dat de initiële microbiologische kwaliteit van het zaad het fundament is   voor een voedselveilig kiemproces in de sector kiemgroenten. De zoönotische pathogenen kunnen namelijk gedurende vele jaren op de zaden voor de productie van kiemgroenten overleven en zij maken dus een heel grote kans om uit te groeien tijdens het ontkiemingsproces. Een effectieve antimicrobiële behandeling tijdens het kiemproces die substantieel de uitgroei van pathogenen afremt (en tegelijk het kiemproces niet ongunstig beïnvloedt) is in dit project helaas niet gevonden. Dat betekent dat de  monitoring tijdens het kiemproces essentieel blijft om besmettingsproblemen vroegtijdig op te sporen en te voorkomen dat besmette eindproducten in de handel worden gebracht. Onze onderzoeksresultaten zijn inmiddels voorgesteld op verschillende internationale congressen en aan de European Sprouted Seeds Association. Er zijn ook verschillende wetenschappelijke publicaties gepland. Een praktische valorisatie is ten slotte dat ILVO na de uitvoering van dit project beschikt over een pilootkieminstallatie met drie trommels die voldoet aan de bioveiligheidsvereisten en aan de machinerichtlijn. De hoeveelheid kiemgroente die hierin gekiemd kan worden is ongeveer 1/100 in vergelijking met een industriële roterende installatie. 

Financiering
FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

Externe partner(s)
UGent
Datum:1 mei 2014 →  31 aug 2018