Project
De professionalisering van de wetenschap: Analyse en normatieve implicaties
In de afgelopen twee decennia is het besef gegroeid dat het fenomeen van wetenschappelijk wangedrag niet beperkt is tot een paar slechtbedoelende wetenschappers - de spreekwoordelijke 'rotte appels'. Het is nu duidelijk dat er ook structurele oorzaken zijn, en daarom is wetenschappelijk wangedrag verweven met 'dubieuze onderzoekspraktijken' en slordige wetenschap.
Als reactie hierop hebben veel van de beleidswijzigingen een schoolvoorbeeld van professionalisering gevolgd: er is een push geweest om gedragscodes te schrijven waaraan onderzoekers zich moeten houden, en om integriteitscommissies op te richten om vermeende inbreuken op de code te beoordelen. Maar wat betekent professionalisering precies? Is het juist om een model van zelfregulering op te leggen aan wetenschappelijk onderzoek dat vergelijkbaar is met dat van geneesheren of advocaten?
De academische literatuur over onderzoeksintegriteit is momenteel losgekoppeld van beleidsontwikkelingen: het is ofwel gericht op het catalogiseren van de stand van zaken tussen het gedrag en de meningen van wetenschappers, of op het construeren van statistische modellen om het gedrag van wetenschappers te voorspellen.
In dit project willen we begrijpen wat precies het professionaliseringsproces is en hoe dit van toepassing is op wetenschappelijk onderzoek. We zullen de implicaties voor de huidige gedragscodes onderzoeken en we zullen wetenschappers interviewen om een beter beeld te krijgen van de situatie ter plaatse.