< Terug naar vorige pagina

Project

De grondwettelijke beginselen voor de uitbesteding van wetgevende macht aan niet-democratisch gelegitimeerde actoren in Europese staten.

Wie anders dan de wetgever moet wetten maken? En toch schuift elke wetgever in Europa enige bevoegdheid om wetten te maken door naar andere actoren. Traditioneel werd de wetgevende bevoegdheid overgedragen aan de uitvoerende macht. Recenter ontvangen ook openbare instellingen en private actoren uitbestede, wetgevende bevoegdheden. Waar de uitvoerende macht nog steeds gecontroleerd wordt door kiezers of de parlementaire vertegenwoordiging van kiezers, geldt dit niet – of in mindere mate - voor deze 'niet-politiek verantwoordelijke actoren'. Welke mechanismen bestaan er om in te grijpen wanneer wetgevende macht op een te verregaande manier wordt overgedragen? Hoe controleren we die wetgevende niet-politiek verantwoordelijke actoren? Europese grondwetten blijven doorgaans het antwoord verschuldigd op deze fundamentele vragen. Daarom tasten beleidsmakers, politici en juridische rechtsbeoefenaars in het duister omtrent de juridische duurzaamheid en de uiterste grenzen van wetgevende uitbesteding aan niet-politiek verantwoordelijke actoren. Het onderzoek tracht eerst om, vanuit bestaande verdragen, grondwetten en wetten, constitutionele beginselen af te leiden die de grenzen vastleggen voor wetgevers om wetgevende bevoegdheden over te dragen. Ten tweede stelt het onderzoek minimale juridische waarborgen vast waaraan de normen, die deze niet-politiek verantwoordelijke actoren uitvaardigen, tegemoet dienen te komen. Uiteindelijk stelt rechtsvergelijking tussen België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ons in de mogelijkheid om een beter zicht te krijgen op deze cruciale praktijk in moderne regelgeving.
Datum:1 okt 2015 →  30 sep 2017
Trefwoorden:GRONDWET
Disciplines:Rechten