< Terug naar vorige pagina

Project

Trauma herinneren tussen spreken en zwijgen: Een meervoudig case study onderzoek met Koerdische vluchtelingengezinnen in België

Onderzoek naar de psychosociale gevolgen van collectief geweld en gedwongen migratie bestudeert in toenemende mate de potentieel disruptieve impact van deze ontwrichtende levenservaringen op relationele dynamieken binnen vluchtelingengezinnen. Tegelijkertijd exploreren studies hoe intra-familiale processen een protectieve rol kunnen spelen in het ombuigen van de negatieve impact van traumatisering en de ondersteuning van post-trauma herstel. In dit verband werd trauma-communicatie geïdentificeerd als een belangrijk gezinsproces dat de psychosociale aanpassing van vluchtelingenkinderen beïnvloedt. Echter, bevindingen rond hoe spreken en zwijgen verbonden zijn met psychosociaal welbevinden blijven inconsistent. Deze doctoraatsstudie vertrok van een identificatie van het gebrek aan consensus in de wetenschappelijke literatuur en formuleerde van daaruit een tweevoudige doelstelling. Ten eerste beoogde deze studie tegemoet te komen aan de beperkte theoretische onderbouwing van trauma-communicatie in vluchtelingengezinnen door een begrip van het proces te situeren in een bredere conceptuele articulatie van traumatische herinnering, narratief, en stilte. Ten tweede werd een empirische exploratie van deze processen betracht in een meervoudige gevalsstudie met Koerdische vluchtelingengezinnen.

Het eerste deel van de dissertatie schetst de conceptuele articulatie van traumatische herinnering en trauma-narratief in twee opeenvolgende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 draagt bij aan een beter begrip van herinneren in post-conflict contexten en ontwikkelt daartoe een kritische analyse van de dominante conceptualisering van traumatische herinnering in psychiatrische nosologie. Bouwend op inzichten uit sociaal herinneringsonderzoek en transculturele traumastudies verbreedt dit hoofdstuk de symptomatische notie van herinnering naar een conceptualisering die de nadruk legt op de relationele, politieke, morele, en culturele dimensies van dit proces. In hoofdstuk 2 wordt dit ontwikkelde begrip van traumatische herinnering verder onderzocht in de specifieke context van traumazorg voor vluchtelingen. Terwijl trauma-narratieven doorgaans als autobiografisch vehikel van herstel worden beschouwd, zet de conceptuele analyse het vertellen van trauma uiteen als een co-constructief proces dat een complex balanceren tussen spreken en zwijgen omvat.

Deel twee rapporteert over de bevindingen van de empirische studie, waarin de oscillatie tussen spreken en zwijgen en haar betekenisgeving geëxploreerd werd in vluchtelingengezinnen, alsook een analyse van connecties tussen deze intrafamiliale dynamieken met bredere collectieve dynamieken in de gemeenschap en gastsamenleving. Deze empirische exploratie betrof een kleinschalige, meervoudige gevalsstudie met Koerdische vluchtelingengezinnen (n=5) en participerende observatie binnen hun gemeenschap in de diaspora. Hoofdstuk 3 omvat een ‘thick description’ van prakijken en betekenisgeving rond trauma-communicatie in gezinsrelaties. Bevindingen belichten de rol van zwijgen in de ouder-kind relaties en documenteren impliciete vormen van trauma-communicatie waarin persoonlijke, familiale en collectieve dimensies van trauma en verlies op complexe wijze verweven zijn. Hoofdstuk 4 schetst een contextuele analyse van de herinneringspraktijken in de participant-gezinnen door deze te situeren binnen macro-dynamieken binnen de eigen gemeenschap, spanningen tussen minderheidsgroepen, en dominante representaties van de diasporagemeenschap in de gastsamenleving. Bevindingen ondersteunen een exploratief begrip van culturele en politieke identificaties als betekenisvolle bronnen van post-trauma reconstructie in gezinsrelaties.

Het derde deel van het proefschrift bespreekt deontologische en ethische aspecten van onderzoek naar herinnering, narratief en stilte in vluchtelingengezinnen aan de hand van een analyse van de co-constructie van deze processen in de relatie tussen gezinsleden en onderzoeker. Hoofdstuk 5 neemt een relationele notie van herinnering als startpunt om te onderzoeken hoe de mobilisatie van relationele, morele, collectieve, en sociaal-politieke dimensies van herinneren in de onderzoeker-participant relatie leidt tot specifieke ethische reflecties die de draagwijdte van dominante deontologische richtlijnen binnen narratief trauma-onderzoek verbreden.

Een laatste hoofdstuk bevat een integratieve discussie van de conceptuele, empirische en methodologische bijdragen van deze doctorale studie en reikt suggesties voor vervolgonderzoek aan. 

Centraal in dit doctoraatsonderzoek staat de complexe maar fascinerende interactie tussen spreken en zwijgen die het herinneren van traumatische ervaringen kenmerkt. Een substantieel gedeelte van de dissertatie bestaat uit een kritische review van de bestaande literatuur rond traumatische herinnering en intergenerationele traumacommunicatie in de domeinen van vluchtelingenonderzoek, herinneringsonderzoek, Holocaustonderzoek, en transculturele psychiatrie. Een eerste hoofdstuk van de literatuurstudie ontwikkelt een dieper begrip van processen van herinneren en vergeten in post-conflict gemeenschappen. Vertrekkende van de observatie dat herinnering aan de basis ligt van PTSS symptomatologie, wordt van naderbij geëxploreerd hoe deze notie van traumatische herinnering geconceptualiseerd wordt binnen PTSS-onderzoek en -interventies. Door dit begrip te verbinden aan bevindingen uit sociaal herinneringsonderzoek en transcultureel trauma-onderzoek ontwikkelt zich een perspectief op herinneren dat voorbij een symptomatische invulling gaat, maar veeleer de relationele, politieke, morele en culturele aard van herinneren benadrukt. Post-conflict herinnering wordt voorgesteld als onlosmakelijk ingebed in gemeenschapsrelaties en gekenmerkt door voortdurende afwegingen tussen individuele en collectieve belangen en tussen spreken en zwijgen. Een tweede hoofdstuk van de literatuurstudie richt de aandacht op de aard en betekenis van het traumaverhaal in de context van traumazorg voor vluchtelingen. Terwijl dit verhaal meestal gekaderd wordt als een autobiografisch proces waarbij het vertellen van de beleefde ervaringen van trauma als centraal mechanisme van herstel fungeert, benadrukt de analyse die in dit hoofdstuk voorgesteld wordt de complexe co-constructie van verhalen. Daarenboven wordt de circulaire interactie tussen de wens om te getuigen en de wens om te vergeten verder geëxploreerd. Ook klinische implicaties worden besproken. Aangezien de complexe interactie tussen spreken en zwijgen nog onvoldoende op begrip gebracht is en empirisch onderzoek naar deze kwestie in de context van gedwongen migratie erg schaars is, richt het empirische luik van deze doctoraatsstudie zich op de volgende onderzoeksvragen: (1) Hoe herinneren vluchtelingen hun beleefde ervaringen van pre-migratie trauma in de context van de gezinsrelaties? (2) Hoe wordt er over dergelijke herinneringen gesproken of gezwegen tussen ouders en kinderen, en hoe kunnen we de betekenis van dit spreken en zwijgen in de gezins- en gemeenschapsrelaties begrijpen? Een meervoudig case study onderzoek werd opgezet met vijf Koerdische vluchtelingengezinnen; deze kwalitatieve studie omvatte extensieve participerende observatie in de gezinnen en twee luiken van dataverzameling: (1) onderzoeksgesprekken aan de hand van een semigestructureerde interviewleidraad met ouders en kinderen samen; en (2) interviews aan de hand van videotape-assisted recall met de ouders apart. De narratieve data werden within-case en cross-case geanalyseerd, zowel thematisch als dialogisch. Deze analyse resulteert in een ‘thick description’ van de verschillende vormen van traumacommunicatie die in deze gezinnen gehanteerd worden. Minstens twee hoofdstukken van de dissertatie zullen over de bevindingen van deze empirische studie rapporteren.  

Datum:1 jan 2013 →  2 jun 2017
Trefwoorden:Kurdish refugee families
Disciplines:Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen
Project type:PhD project