< Terug naar vorige pagina

Project

Triadisch mentorschap als discursieve praktijk: Complexiteiten, mogelijkheden, en perspectieven

Mentoring is een vaak voorkomende praktijk in de lerarenopleiding. Desondanks blijft onderzoek eenzijdig gericht op de technische dimensie van mentoring (‘aan welke vaardigheden moet je voldoen om een ‘goede’ mentor te zijn?’). Daardoor blijft de complexiteit die eigen is aan het opleiden van leraren onderbelicht. Deze complexiteit komt voort uit de interacties tussen drie actoren (mentoren, student-leraren, lerarenopleiders), op het snijpunt van twee verschillende institutionele contexten (lerarenopleiding en stageschool). Dit doctoraat beoogt om deze complexiteit te achterhalen en vertrekt van een discursieve benadering op mentoring dat feitelijke mentoringspraktijken centraal stelt. Hierdoor komen de drie centrale actoren samen in beeld, alsook de bredere socio-culturele context waarbinnen deze mentoringspraktijken functioneren. Op basis van concepten uit de positioneringstheorie en de kaderanalyse, biedt dit doctoraat een duidelijker empirisch inzicht in de complexiteit van triadische mentoringspraktijken. Daarnaast leidt het ook een vernieuwende theoretische en methodologische benadering in voor toekomstig onderzoek. Hoofdstuk 1 situeert deze onderzoeksinteresse in de internationale literatuur over mentoring in de lerarenopleiding en biedt een overzicht van de verschillende studies.

Hoofdstuk 2 ontwikkelt een conceptueel model dat theoretisch en methodologisch ondersteuning biedt om het functioneren van mentoringspraktijken beter te begrijpen. Dit model focust op feitelijke mentoringspraktijken en omvat de ervaringen van alle betrokken actoren. Gebaseerd op een discursieve benadering, integreert het model concepten uit de positioneringstheorie en kaderanalyse. Het geïntegreerd gebruik van kaderings- en positioneringsprocessen helpt om de dynamische relaties tussen de drie actoren te begrijpen. Dergelijke invulling van een discursieve benadering maakt het mogelijk om de sociale effecten van wat er (niet) wordt gezegd en (niet) wordt gedaan tijdens mentoringspraktijken in kaart te brengen en beter te begrijpen. De positioneringsdriehoek (verhaallijn, taalhandeling, positie) geeft namelijk inzicht in de manier waarop een actor rechten en plichten toekent aan zichzelf en aan alle andere betrokken actoren. De concepten ‘kennisschema’ en ‘interactief kader’ uit kaderanalyse brengen bijkomende verduidelijking hoe actoren de situatie waarin ze zich bevinden, interpreteren. Het geïntegreerd gebruik van beide theorieën biedt een conceptuele verheldering hoe mentoringspraktijken exact functioneren. Na de introductie van dit model, gaat een enkelvoudige gevalsstudie van één triade uit een Engelse universiteit de empirische levensvatbaarheid ervan na.

Verder bouwend op de inzichten uit deze enkelvoudige gevalsstudie, brengt de studie in Hoofdstuk 3 de operationele kaders en posities in mentoringspraktijken in kaart om zo meer inzicht te verkrijgen in hoe mentoringspraktijken precies te werk gaan. Om deze reden worden, aan de hand van een meervoudige gevalsstudie, de onderlinge dynamieken binnen 10 triades uit één Engelse universiteit verkend. Data worden verzameld aan de hand van niet-participerende observaties van stageleergesprekken en teamvergaderingen van lerarenopleiders, diepte-interviews met lerarenopleiders, korte telefonische interviews met alle betrokken actoren, en een documentenanalyse van opleidingsmaterialen en lesevaluatieformulieren. Resultaten geven aan dat er in de triades vier verschillende kaders circuleren: het ‘quality assurance’ kader, het ‘school-university partnership’ kader, het ‘socialisation’ kader en het ‘expert teacher’ kader. Elk kader maakt enerzijds bepaalde posities mogelijk maar sluit tegelijkertijd andere posities af. De resultaten illustreren daarnaast dat het combineren van verscheidene (tegengestelde) kaders de complexiteit in triades vergroot. Onderlinge spanningen worden tijdens stageleergesprekken echter vermeden omdat de actoren het nalaten om hun eigen ideeën over mentoring te expliciteren. Op basis van deze resultaten kan worden gesteld dat de wisselwerking tussen kaders en posities een beter begrip van de triadische complexiteit mogelijk maakt.

Baserend op een discursieve benadering op mentoring, gaat Hoofdstuk 4 dieper in op het gebruik van taal in stageleergesprekken en de sociale effecten hiervan. Deze studie maakt gebruik van de positioneringstheorie om de mate na te gaan waarin het discursieve karakter van triadische stageleergesprekken – met name, de verhaallijnen, posities, en taalhandelingen die het discursieve karakter vormgeven – richting geeft aan het professioneel leren van student-leraren. Data werden verzameld aan de hand van niet-participerende observaties van stageleergesprekken en een documentenanalyse van relevante documenten (bijv. lesevaluatieformulieren, lesvoorbereidingen) bij twee triades binnen één Vlaamse hogeschool. Daarnaast werden ook individuele diepte-interviews afgenomen met de drie actoren net vóór de start van de stage, na het eerste stageleergesprek en onmiddellijk na de stageperiode. De resultaten maken duidelijk dat stageleergesprekken zich laten kenmerken door een monologisch discours van lerarenopleiders. Zij delen voornamelijk feedback mee, naast suggesties en gericht advies. Positioneringsprocessen illustreren dat de lerarenopleider een dominantie positie bekleedt, waarbij zij/hij aantoont wat ‘effectief’ is en wat verbeterd kan worden in functie van toekomstige lessen. Alle actoren accepteren bovendien deze dominante positie. De verschillende conversational moves die zich ontvouwen in de stageleergesprekken laten zien hoezeer positioneringsprocessen de aard van de interactie in stageleergesprekken vormgeven en daarmee indirect ook het professioneel leren van student-leraren.  
Tot slot eindigt Hoofdstuk 5 met een algemene discussie. Dit laatste hoofdstuk brengt de inzichten van deze drie studies samen en blikt terug op de ambities waarvan dit doctoraat vertrok.

Datum:1 okt 2019 →  10 jan 2024
Trefwoorden:Teacher educator, Positioning, Framing, Professionalism
Disciplines:Curriculum en pedagogiek van de humane en sociale wetenschappen
Project type:PhD project