< Terug naar vorige pagina

Project

Correlaten van werkgerelateerde verveling en technologische veranderingen op de werkplek

Het doel van deze dissertatie is een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar verveling en onderstimulering op het werk, een relatief onontgonnen onderwerp in de arbeidspsychologie. In het bijzonder richt dit werk zich op de antecedenten en gevolgen ervan. Daartoe wordt eerst een overzicht geven van de bestaande literatuur, waarna twee domeinen worden belicht.

Het eerste domein betreft de studie van verveling op het werk en onderstimulering in verband met het welzijn op het werk. Een eerste studie reveleert drie profielen die bestaan uit verschillende combinaties van jobkenmerken, en gaat na in hoeverre deze samenhangen met het welzijn. Een tweede studie spitst zich toe op een cross-sectionele studie van jobkenmerken als antecedenten van verveling op het werk, en analyseert tevens ‘trait-like’ variabelen in interactie met jobkenmerken. De derde cross-sectionele studie analyseert het verband tussen verveling op het werk en uitputting. In dit deel van de dissertatie worden variabelen introduceert die verwijzen naar zingeving. Ten eerste het sociale nut, geïntegreerd in het aspect hulpbronnen op het werk; ten tweede cynisme, dat beschouwd zal worden als een mediator in het verband tussen verveling op het werk en uitputting.

De resultaten dragen bij tot de literatuur door de verschillende combinaties van werkkenmerken te illustreren die in Zwitserland voorkomen, en tonen aan dat het noodzakelijk is om werkomgevingen met een tekort aan hulpbronnen te bestuderen, aangezien de langdurige blootstelling eraan schadelijk blijkt te zijn. Ten tweede tonen de gepresenteerde studies het belang aan van bepaalde variabelen voor de studie van verveling op het werk, zoals het kunnen benutten van vaardigheden. Wat individuele kenmerken betreft, toont deze dissertatie aan dat het belangrijk is om rekening te houden met de interactie tussen individuele variabelen en werkkenmerken bij de studie van verveling op het werk. Daarbij wordt gesuggereerd dat dispositionele kenmerken relevant zijn om beter te bepalen "wie" verveling ervaart en "onder welke omstandigheden". Dispositionele en contextuele variabelen moeten dus samen worden onderzocht om een beter begrip te krijgen van verveling op het werk. Onze resultaten dragen ook bij aan de literatuur door aan te tonen dat zingevingsgerelateerde variabelen belangrijk zijn voor de studie van verveling, door hun rol als antecedent (i.e. sociaal nut) en als uitkomstvariabele (cynisme) aan te tonen. Onze empirische studie naar de beoordeling van technologie liet slechts een marginaal effect op verveling op het werk optekenen. Tot slot bevat dit proefschrift nog de validatie voor de Franse versie van de Dutch Boredom Scale (DUBS; Reijseger et al., 2013) en de Boredom Proneness Scale Short-version (Struk et al., 2017).

De praktische implicaties van deze bevindingen voor professionele organisaties en HR worden belicht. Bijzondere nadruk wordt gelegd op het belang van het vergroten van hulpbronnen op het werk in termen van stimulatie en zingeving, omdat deze kunnen helpen bij het bevorderen en implementeren van interventies om gezonde organisatieomgevingen te bevorderen en de ervaringen van werknemers op het werk te verbeteren.

Datum:28 mei 2019 →  20 sep 2022
Trefwoorden:meaning of work, boredom at work
Disciplines:Werk- en organisatiepsychologie
Project type:PhD project