Project
Polish EU Officials in Brussels: Living on Europlanet
Deze doctorale scriptie onderzoekt de adaptatie en integratie van de Poolse EU ambtenaren in Brussel en de ontwikkeling van hun identificatie.
Het huidige werk bouwt deels verder op mijn vorige studie van deze groep van hoog geschoolde migranten. Steunend op Eriksen’s (2007) complexiteitsbenadering van de sociaal-culturele integratie, analyseer ik houdingen, elementen uit het dagelijkse leven en socialisatiepatronen bij de onderzochte groep om onder andere te achterhalen of zij een gemeenschap zijn of tot een gemeenschap behoren, welke hun gehechtheid is en hoe zij grenzen uittekenen of er zich aan onderwerpen. Ik ga ook na of zij, zoals sommige onderzoekers suggereren, een embryo worden voor een toekomstige, supranationale Europese natie: tot op welke hoogte blijven zij Polen, wat betekent het Poolse in hun geval, en ontwikkelen ze een Europese identificatie? En als dat het geval is, hoe kan dit samen bestaan met de etnische component?
Met dat voor ogen, nam ik een emic perspectief aan: Ik liet de mensen uit mijn onderzoek spreken; ik nam nota van hun ervaringen, van wat zij bekenden en wat hun overdenkingen waren. EU ambtenaren bestuderen is niet gemakkelijk – het onderzoek stond voor veel uitdagingen die kenmerkend zijn voor de antropologische studie van elites. Spijt mijn “quasi-insider” positie moest ik meer op inteerviews, vragenlijsten en informele gesprekken steunen dan op de traditionele antropologische participerende observatie.
De onderzochte groep maakt een aparte categorie uit, tussen immigranten en expats. Spijt hun potentiële lange-termijn verblijf, hebben ze de neiging hun sociale activiteiten niet verder uit te breiden dan tot de andere EU ambtenaren en expats. In tegenstelling tot vroegere onderzoeksbevindingen op dit terrein, zijn ze naar mijn inzien eerder inclusief – hun sociale cirkels bevatten mensen van verschillende nationaliteiten, niet alleen landgenoten. Maar zij socialiseren nauwelijks met Belgen. Men mag stellen dat ze grenzen opbouwen die hen afgescheiden houden van de lokale bevolking. Dit kan te wijten zijn aan wat blijft leven van reële of ingebeelde stereotiepen waarvan zij zich slachtoffer voelen te zijn, maar het kan ook teruggaan op een symbolische act, het besef van te behoren tot de categorie van EU ambtenaren. Algemeen gesproken hebben ze geen belangstelling noch voor de integratie in de bredere samenleving noch met andere Polen, maar ligt hun interesse veeleer in de bredere EU “gemeenschap” van EU ambtenaren. Tegelijk, alhoewel ze zich gemakkelijk aanpassen aan het functioneren in het multinationale Brussel en aan de Belgische “realiteit”, blijven ze cultureel gesproken Pools en houden ze vast aan sterke transnationale banden met hun land van herkomst.
Wat verder de identificatiepatronen betreft, blijven mijn onderzochte personen gehecht aan de Poolse cultuur en taal. Zij zien hun Pools-zijn ook als een belangrijk aspect van hun Europese identificatie, wat zich voegt bij hun professionele identificatie en bij de gehechtheid aan het algemeen belang, zoals dit ontwikkeld wordt in het proces van inkapseling in de EU instellingen.