Project
Conversie en herkwalificatie van zakelijke rechten
Kwalificatie speelt een cruciale rol in ons rechtssysteem. Wenst X een gebruiksrecht toe te kennen aan Y, dan biedt het Belgisch recht verschillende mogelijke kwalificaties. Zij kunnen opteren voor een persoonlijk recht (huur, bruikleen, etc.) of een zakelijk recht (vruchtgebruik, erfpacht, opstal, erfdienstbaarheid). Deze keuze is bepalend voor de privaatrechtelijke rechtsgevolgen (rechten en verplichtingen, duurtijd, etc.), maar ook de fiscaalrechtelijke rechtsgevolgen (belastingregime). Het goederenrechtelijk numerus clausus beginsel (Typenzwang en Typenfixierung) lijkt te zorgen voor een duidelijke afbakening, zowel van zakelijke ten opzichte van persoonlijke rechten, als van zakelijke rechten ten opzichte van elkaar. Het Belgisch recht kent echter slechts een beperkte set van dwingendrechtelijke regels binnen het kader van de verschillende zakelijke gebruiksrechten. Bovendien is het onderscheid met persoonlijk rechten (bv. huur) niet altijd even duidelijk. Partijen genieten grote vrijheid om hun (zakelijk) gebruiksrecht naar eigen behoeften in te vullen. De verschillende (zakelijke en persoonlijke) gebruiksrechten worden onderling zelfs als alternatieven gebruikt. De vraag rijst hoever partijen kunnen afwijken van het door de wetgever gecreëerde kader, vooraleer de rechter vaststelt dat de gemeenschappelijke bedoeling van partijen (die als spil voor (her)kwalificatie geldt) noopt tot herkwalificatie van het gebruiksrecht. Van welke bepalingen en elementen kunnen partijen binnen het kader van hun gebruiksrecht afwijken zonder dat de rechter zou oordelen dat de gemeenschappelijke partijbedoeling eerder aansluit bij een ander gebruiksrecht, een andere kwalificatie, dan de door partijen gekozen kwalificatie. Die vraag stelt zich, specifiek met betrekking tot gebruiksrechten, niet alleen op goederenrechtelijk vlak (goederenrechtelijke herkwalificatie), maar ook op fiscaalrechtelijk vlak (fiscaalrechtelijke herkwalificatie).