< Terug naar vorige pagina

Project

Throw them in the deep end. Het potentieel van muzikale improvisatie in het verbinden van participatieve muziekprojecten en formele muziekeducatie.

De laatste jaren is er een verhoogde aandacht voor improvisatie in het muziekonderwijs. Bovendien zijn er steeds meer aanwijzingen dat muzikale improvisatie het potentieel heeft om muziekeducatie meer inclusief te maken. Beide evoluties vragen om een kritische beschouwing van de sociale en muzikale dimensies van muziekeducatie en improvisatie. Participatieve muziekactiviteiten maken vaak gebruik van improvisatie, en in het bijzonder van collectieve vrije improvisatie (CFI), om inclusief muziek maken te bevorderen. De pedagogisch-artistieke strategieën van de coaches in dergelijke projecten spelen daarbij een cruciale rol, niet alleen in het versterken van een sense of belonging maar ook in het faciliteren van het muzikale proces. De alternatieve pedagogische benaderingen binnen participatieve muziekprojecten bieden een mogelijke verrijking van de formele muziekeducatie door hun nadruk op het realiseren van een meer democratische en inclusieve leeromgeving.

Dit doctoraatsproject bestaat uit een academisch en een artistiek deel, die samengebracht zijn op een designated website: www.throwtheminthedeepend.com. Het artistieke deel bestaat uit muzikaal-educatieve video’s, partituren, improvisatie-oefeningen en een self-reflective story. Het academische deel bevat drie gerelateerde empirische (deel)studies die vertrekken vanuit een algemene onderzoeksvraag: Hoe en waarom kunnen participatieve muziekprojecten die gebruik maken van collectieve vrije improvisatie het formele muziekonderwijs inspireren? Om deze vraag te beantwoorden koppelen we onderzoek naar een participatief muziekproject (The Ostend Street Orkestra - TOSO) aan het formeel muziekonderwijs in Vlaanderen. De studies omvatten de relatie tussen welbevinden en CFI (studie 1), de beleving van leerlingen in het leerplichtonderwijs met CFI (studie 2) en de pedagogisch-artistieke strategieën van de coaches in TOSO (studie 3). 

Studie 1 is gebaseerd op bevindingen van TOSO, een inclusief orkest dat werkt met daklozen en iedereen die wil deelnemen. Deze studie gaat dieper in op de relatie tussen het concept van eudaimonia (welbevinden) en de interactieve dimensies van CFI binnen TOSO. Data analyse gebeurde aan de hand van Grounded Theory. De initiële codering werd verbonden met de elementen van het PERMA-model of well-being. De resultaten tonen een grotere aanwezigheid van Relationship, Engagement en Meaning en in mindere mate Positive Emotion en Accomplishment. Een interessante bevinding was de discrepantie tussen negatieve uitspraken over de sociale interacties versus positieve uitspraken over een sterk groepsgevoel en ‘erbij horen’. Studie 2 is een (mixed method) onderzoek naar de beleving van leerlingen (N = 1.282) in het secundair onderwijs met een CFI activiteit. Veertien muziekleraren gaven een les rond CFI in 69 klassen. De beleving van de leerlingen werd gemeten aan de hand van een Nederlandse versie van de Flow Scale for Occupational Tasks. Deze schaal toont de (individuele) mate van Sense of Control, Positive Emotional Experience en Absorption by Concentrating. Daarnaast werden de reflecties van leraren in kaart gebracht door een online vragenlijst. De bevindingen laten voor zowel leerlingen als leraren positieve uitkomsten zien. Leerlingen die reeds een instrument bespelen scoren significant hoger op de factor Sense of Control maar niet op de andere twee factoren. We besluiten dat CFI een creatieve muzikale expressie en mogelijk maakt, ongeacht het niveau van technische en muzikale vaardigheden. Studie 3 onderzoekt de pedagogisch-artistieke strategieën van de coaches in TOSO in het werken met een zeer diverse groep en het gebruik van CFI als een centrale muzikale activiteit. De dataverzameling bestond uit diepte-interviews en Video Stimulated Recall, een methode om te reflecteren over de eigen praktijk op basis van videofragmenten. De gegevens werden verwerkt aan de hand van thematische analyse. Uit de thematische analyse kwamen zeven thema's naar voren: Embodied interaction, Co-coaching, Re-thinking musical parameters, Personal musical skills, Collaboration, Inclusion, and Collective experiential learning.

De resultaten laten zien dat CFI niet alleen naar een flow-ervaring kan leiden, maar ook de mogelijkheid biedt tot het gelijkwaardig uitwisselen van muzikale ideeën. Collectieve vrije improvisatie heeft het potentieel om inclusieve en betekenisvolle muzikale en sociale interacties te versterken. Dit onderzoek toont de sterke connectie tussen welbevinden, flow, improvisatie en muzikale ontwikkeling, en onderschrijft het belang van een ‘ethics of care’ binnen het brede veld van de muziekeducatie.

Datum:21 mrt 2018 →  22 mrt 2024
Trefwoorden:Jazz - Improvisation
Disciplines:Andere psychologie en cognitieve wetenschappen, Muziekimprovisatie, Muziekpedagogiek
Project type:PhD project