< Terug naar vorige pagina

Project

Taalrechten, –beleid en praktijk in meertalige samenlevingen: beantwoordt het juridisch kader aan de noden en bezorgdheden van personen behorend tot taalminderheden en van het bestuur?

Verschillende domeinen waar taal-gerelateerde uitdagingen worden gegenereerd door taaldiversiteit hebben reeds ruime aandacht hebben gekregen in de wetenschappelijke literatuur. Studies over contacten tussen het bestuur en anderstaligen1 binnen de hedendaagse taaldiversiteit zijn echter eerder beperkt, ondanks dat verscheidene bronnen erop wijzen dat de bestaande taalwetgeving als moeilijk te implementeren wordt ervaren in de praktijk. Het belang van de gebruikte taal in deze administratieve contacten mag niet onderschat worden, gezien de invloed die taal heeft op de toegang van particulieren tot de administratieve dienstverlening en aldus op het genot van verschillende (subjectieve) rechten, alsook op het functioneren van administratieve diensten. Het doel van dit onderzoek is om een empirisch inzicht te bieden tot dit minder bestudeerd domein, alvast wat betreft de recente literatuur. Dit onderzoeksproject bekijkt de bestaande praktijken en geformuleerde noden aangaande de betrekkingen tussen anderstaligen en lokale administratieve diensten. Het beoogt om vanuit het perspectief van de betrokkenen – de administratieve diensten en de anderstaligen – te bekijken hoe ze omgaan met taaldiversiteit en welke spanning ontstaat tussen de relevante regelgeving en de praktijk. Binnen dit onderzoeksproject wordt focust op de Sorben en de Turkssprekende personen in Duitsland alsook de Franstaligen en Turkssprekende personen in België. Deze selectie omvat zowel (mogelijke) 'oude' als 'nieuwe' minderheden, welke momenteel een verschillende rechtsbescherming genieten. Duitsland heeft het "Kaderverdrag ter bescherming van de nationale minderheden" namelijk geratificeerd en erkent de Sorben als minderheid, doch 'Turkse personen'2 niet. Dit terwijl België het Kaderverdrag niet heeft geratificeerd, gegeven de moeilijkheden bij het definiëren van het concept nationale minderheid in de Belgische context alsook met de juridische verplichtingen gegeneerd door het verdrag. Dit onderzoek richt zich op verschillende administratieve diensten, die werden geselecteerd op basis van criteria, zoals de initiatiefnemer van het contact, de urgentie van het contact en de aanwezigheid van een bepaalde doelgroep. Dit leidde tot de volgende selectie van administratieve diensten: communicatie bij noodsituaties en rampen, de burgerlijke stand, diensten bevoegd voor de ophaling van huisvuil, ombudsdiensten en sociale diensten. De selectie van gemeenten, waar het onderzoek gevoerd werd, is gebaseerd op de aanwezigheid van personen behorend tot de geselecteerde groepen, voorgaande taalincidenten en het taalbeleid van lokale overheden.
Datum:1 feb 2019 →  31 jul 2019
Trefwoorden:BESTUURSTAAL, TAALMINDERHEDEN, EMPIRISCH ONDERZOEK
Disciplines:Mensenrechten en justitie, Administratief recht
Project type:Samenwerkingsproject