< Terug naar vorige pagina

Project

Op de grens van literatuur en wetenschap. De essayist en de wetenschap in het werk van Huxley, Ortega y Gasset en Valéry.

Het doel van dit doctoraat is om de interduscursieve relaties (Maingueneau 2004) tussen literatuur en wetenschap te bestuderen in de periode van 1900-1950. We zullen ons hierbij beperken tot het essayistische werk van drie schrijvers –  Paul Valéry (1871-1945), José Ortega y Gasset (1883-1955) en Aldous Huxley (1894-1963) – wiens belangstelling voor wetenschap al vaak bestudeerd is (Robinson-Valéry 1983; García Aguilar 1995; Deery 1996).

Het eerste deel van deze thesis start heeft als doel de activiteiten van deze schrijvers te beschrijven en om te bekijken hoe deze activiteiten aanleiding geven tot hun ‘zelfportret’ (of ‘postuur’, zoals voorgesteld door Meizoz 2009). Kijken we naar de activiteiten van deze schrijvers, dan valt meteen op dat Valéry, Ortega en Huxley zowel persoonlijke als professionele banden onderhielden met wetenschappers, zoals Albert Einstein, Edwin Hubble en Marie Curie. De vraag die zich dan aandient, luidt dan als volgt: wat zorgt ervoor dat wetenschappers en schrijvers elkaar frequenteren? De hypothese die we wensen te verdedigen is dat deze relaties kunnen verklaard worden door hun gemeenschappelijke statuut als ‘intellectuelen’ (Ory et Sirinelly 1986; Charle 1991; Collini 2006). De intellectuelen – of het nu om schrijvers, filosofen of wetenschappers gaat – hebben inderdaad als bijzondere kenmerk dat ze buiten de grenzen van hun discipline kunnen treden. Vandaar dat wetenschappers en schrijvers er elkaar kunnen vinden.

Het tweede deel van deze thesis heeft als onderwerp het ‘essay’.  Het essay is een genre dat perfect past bij de intellectueel, aangezien het een genre is dat hen toelaat om hun discipline – zij het literatuur, filosofie of wetenschap – te overstijgen (Glaudes & Louette 1999; Macé 2006; Langlet 2015). Meer bepaald wordt het essay vaak gezien als een genre dat zich ergens tussen ‘literatuur en wetenschap’ bevindt: het heeft een wetenschappelijke dimensie aangezien ze een argumentatie in zich dragen binnen een non-fictieve context, maar tegelijkertijd zijn ze geen wetenschap omdat ze een onmiskenbaar literaire dimensie hebben (bv. stijl). Het tweede deel van deze thesis heeft als doel om dit ambivalente karakter van het essay te beschrijven en te verklaren, op basis van het werk van Valéry, Ortega en Huxley. We pleiten hierbij voor een pragmatische benadering van het essay, meer bepaald door het te beschouwen als een ‘genre de discours’ (Maingueneau 2007). Aan de hand van dit concept is het mogelijk het essay genre te beschouwen als een van de (vele) activiteiten die eigen zijn aan intellectuelen. Onze hypothese is dat de relaties van het essay met wetenschap kunnen verklaard worden als een neveneffect van het intellectuelenstatuut dat aan de basis ligt van dit genre.

Het derde deel van dit doctoraat gaat specifieker in op de literaire opvattingen van deze schrijvers, het onderwerp van enkele studies uit het verleden (Wagner 2001; Marx 2002). Ons doel is om deze studies te verrijken door hun literaire opvattingen te confronteren met hun opvatting over wetenschap. Valéry, Ortega en Huxley schrijven niet alleen over wetenschap en literatuur afzonderlijk, maar ze herleiden vaak de literatuur tot wetenschap, bijvoorbeeld door schrijvers als wetenschappers voor te stellen (Serpieters 2016). Onze hypothese is dat – hoewel deze schrijvers een strikt onderscheid hanteren tussen literatuur en wetenschap – hun ideeën over wetenschap vaak representatief zijn voor hun ideeën over literatuur. 

Datum:1 okt 2014 →  6 jan 2020
Trefwoorden:Valéry, Huxley, Ortega y Gasset, Science, Essay
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen, Theorie en methodologie van de talenstudies, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Theorie en methodologie van de literatuurwetenschappen, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen
Project type:PhD project