< Terug naar vorige pagina

Project

Jongeren, geschiedenisleraren en het nationale verleden. Onderzoek naar de representatie van en de opvattingen over het nationale verleden bij leerlingen en leraren: een inhoudelijke, methodologische en strategische verkenning.

Vanuit de vaststelling dat in heel wat Westerse landen overheden veel belang hechten aan een gedeelde kennis van het nationale verleden i.f.v. burgerschap en sociale cohesie, doet dit project onderzoek naar narratieven over het nationale verleden bij leerlingen en leraren, en naar hun opvattingen over het belang van aandacht voor het nationale verleden. Drie doelstellingen staan centraal: 1) Inhoudelijk stelt het de analyse voorop van de narratieven over het nationale verleden van leerlingen en leraren, en van hun opvattingen over het belang van geschiedenisonderwijs over het nationale verleden. 2) Methodologisch stelt het project verdere verkenning voorop van onderzoeksmethodologie. Voor de dataverzameling wordt gewerkt met essay-opdrachten, vragenlijsten en semi-gestructureerde interviews. Analyse van de data gebeurt via een grounded theory approach, met behulp van kwalitatieve software (NVivo). Strategisch moet het project de nodige knowhow en inzichten opleveren om uit te monden in diverse projectaanvragen voor comparatief vervolgonderzoek, met telkens verschillende nationale en internationale partners. Deelnemers aan het project zijn ca. 130 studenten eerste academische bachelor geschiedenis, en 20 geschiedenisleraren.
Datum:16 sep 2013 →  31 dec 2014
Trefwoorden:National past, History education, Narratives, Representation, Beliefs, Students, History teachers
Disciplines:Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen