Arbeidsmigratie en de eis van maatschappelijke en wereldwijde rechtvaardigheid

Over het algemeen neemt men aan dat grootschalige arbeidsmobiliteit leidt tot welvaartswinst, vooral voor de armen aan de andere kant van de wereld. In ontvangende maatschappijen leidt dit echter tot ongerustheid over de economische en politieke levensvatbaarheid van de welvaartsstaat en over de invloed van migratie op de situatie van autochtone werknemers. Een wijdverspreide, maar controversiële oplossing voor die spanning is het idee van verschillende sociaaleconomische rechten voor immigrerende arbeiders: die zouden dan slechts in beperkte mate toegang tot de welvaartsstaat krijgen. Dit onderzoek is gericht op het beantwoorden van de volgende vragen: hoe moeten staten in hun migratiebeleid reageren op die beide dringende eisen van maatschappelijke en wereldwijde rechtvaardigheid? Is differentiatie in de sociaaleconomische rechten van autochtone en allochtone werknemers normatief te rechtvaardigen in liberale democratische staten, en met name in de EU? In ons onderzoek passen wij de conceptuele en normatieve methoden van de analytische politieke filosofie toe.

Trefwoorden:labour immigration

Disciplines:Ethiek, Andere filosofie, ethiek en religiestudies niet elders geclassificeerd, Theorie en methodologie in de filosofie, Filosofie