< Terug naar vorige pagina

Project

Sociaal-ecologische systemen, klimaatverandering en gender in de zuidkust van Bangladesh: onderzoek naar de rol van sociale innovatie bij het mogelijk maken van 'duurzame aanpassingen'

Deze doctoraatsthesis heeft twee doelen. Ten eerste, willen we onderzoeken hoe een integratie van gender en een intersectioneel kader van klimaatverandering en klimaatadaptatie, gecombineerd met een sociale innovatie perspectief, bijdragen aan een beter begrip van de uitdagingen voor duurzame aanpassingen in de Bengaalse delta. Het tweede doel is na te gaan hoe dit kader ons inzicht geeft in de implicaties van ontwikkelingsmechanismen voor aanpassingen omwille van klimaatverandering, specifiek voor de kansarme gemeenschappen, zoals vrouwen in Bangladesh. Daarbij kijken we ook naar de manier waarop deze aanpassingen worden ge(re)creëerd door sociaal-ecologische componenten in het algemeen, met een bijzondere focus op gender.

 

Klimaatverandering is een wereldwijde uitdaging die overal ter wereld ernstige sociale gevolgen heeft. Landelijk gelegen kustgebieden en - plattelandsgemeenschappen zijn bijzonder kwetsbaar voor klimaatverandering door hun fragiele ecologische en sociale karakteristieken, de interacties tussen het land en de zee en veel voorkomende natuurrampen. Naast de bedreigingen van het veranderende klimaat hebben de inwoners van deze gebieden ook te maken met armoede, sociale uitsluiting, een slecht en niet-duurzaam bestuur, politieke instabiliteit en ongelijke culturele en gendernormen.

 

Deze thesis gebruikt een feministisch politiek ecologisch perspectief om de uitdagingen van duurzame aanpassing aan te pakken door sociale innovatie te koppelen aan de complexiteit van klimaatverandering. De discussie over aanpassing aan klimaatverandering, in het bijzonder met betrekking tot  gender en sociale innovatie, is erg beperkt in de bestaande literatuur, waardoor dit werk een cruciale bijdrage levert. Het theoretisch kader kan bovendien als leidraad dienen voor toekomstig empirisch onderzoek. Dit onderzoek zet een dialoog op met meerdere disciplines en draagt zo bij aan discussies over klimaatverandering in sociale geografie, feministische geografie, gender en feministische studies, en ontwikkelingsstudies. Door de conceptualisering van aanpassing uit te breiden en een analytisch kader van duurzame aanpassing aan te bieden tezamen met feministische politieke ecologie en sociale innovatie, bevordert deze studie de theorievorming rond gender en (duurzame) aanpassing aan klimaatverandering. Dergelijk kader maakt een diepgaande analyse mogelijk van de manieren waarop plattelandsgemeenschappen in het Zuiden sociaal-ecologische veranderingen, waaronder klimaatverandering, ervaren en hoe ze aanpassingsmechanismen ontwikkelen die zij zelf initiëren en waarin zij meegaan. Dit werk geeft reflecties op de complexe relaties tussen aanpassing aan klimaatverandering, gender en de rol van sociale innovatie, eerst door de inspanningen van de staat op het gebied van aanpassing aan klimaatverandering te begrijpen en vervolgens door te kijken naar de ingrepen op het terrein. Deze doctoraatsthesis biedt dus een belangrijke wetenschappelijke bijdrage aan belichten van de gender-intersectionele dynamiek van de aanpassing aan klimaatverandering vanuit een bestuur-perspectief op meerdere niveaus.

 

De gegevens voor dit onderzoek werden verzameld door middel van diepte-interviews, focusgroepdiscussies, observatie van deelnemers en de analyse van beleidsdocumentatie, wetenschappelijke en grijze literatuur. Tussen februari 2019 en oktober 2022 werden in totaal 68 semigestructureerd diepte-interviews en 16 focusgroepdiscussies gehouden in de hoofdstad Dhaka, en de zuidwestelijke en de zuidelijke delta van Bangladesh. Dit doctoraatsonderzoek gaat zo empirisch in op de tropische kuststrook van de Golf van Bengalen in Bangladesh, een van de brandpunten van internationale discussies en debatten over klimaatverandering. Dit proefschrift geeft bijzondere aandacht aan twee casestudies: de vrouwelijke gemeenschap van de tijgerweduwen die in de buurt van de Sundarbans bossen en de Golf van Bengalen wonen, en de gemeenschappen die betrokken zijn bij de eeuwenoude inheemse landbouwpraktijk genaamd drijvende boerderijen in het zuidelijke  drasland van Bangladesh.

 

Dit werk is onderverdeeld in zeven hoofdstukken, waarvan er vier zijn opgesteld als academische artikels. Het eerste artikel gebruikt het concept van feministische politieke ecologie en sociale innovatietheorie om duurzame aanpassing voor rurale gebieden te herdefiniëren en kaderen, waarbij wordt benadrukt dat duurzame aanpassingen sociaal innovatief moeten zijn en ingegeven door gendercomponenten. Het tweede artikel behelst het complexe snijpunt van aanpassing aan klimaatverandering, ontwikkeling en gender door middel van een kritische beoordeling van beleid en interventies op het terrein, waaronder voorbeelden van zelfgestuurde aanpassingen die zijn geïnitieerd door de gemeenschap in de zuidelijke delta van Bangladesh. Het derde artikel brengt de discussie over cultuur naar de voorgrond en legt uit hoe culturele stigma's en patriarchale normen het klimaatadaptatieproces voor de achtergestelde gemeenschap van de tijgerweduwen beperken of vergemakkelijken. Het vierde artikel onderzoekt de gender-intersectionaliteitsdynamiek van de drijvende boerderijpraktijken, beoordeelt drijvende boerderijen vanuit een sociale innovatielens en onderzoekt of de aanpassing aan klimaatverandering met drijvende boerderijen duurzaam is. De paper richt zich op een sociaal innovatieve en autonome klimaatadaptatiepraktijk die bekend staat als drijvende boerderijen.

 

De empirische resultaten van dit proefschrift, waaronder de kritische beleidsanalyse en twee casestudies, bevestigen dat de grootste duurzaamheidsuitdagingen van de aanpassingsprocessen van de achtergestelde rurale kustgemeenschappen liggen in de kwestie van gelijkheid en machtsverdeling. Hoewel er aanwijzingen waren dat genderrollen opnieuw werden onderhandeld bij de aanpassingsprocessen, versterken de meeste klimaatactieprojecten de bestaande machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen en bevorderen ze neoliberale doeleindes. Cultuur speelt een rol in het aanpassingsproces van kansarme plattelandsgemeenschappen zoals tijgervrouwen, terwijl hun onderhandeling met patriarchale normen bepaalt in welke mate ze te lijden hebben onder klimaatverandering en worstelen in hun aanpassingsproces. De casestudy over drijvende boerderijen laat zien hoe de eeuwenoude inheemse landbouwtechniek de vrouwen en kleinschalige boeren onderwerpt en in de richting van neoliberale landbouwpraktijken leidt, ondanks de verschillende positieve aspecten ervan. Deze thesis sluit af met een oproep tot 'feministische sociale innovatie' voor een beter begrip van duurzame aanpassingspraktijken op het platteland langs de kust van Bangladesh

 

 

 

Datum:1 okt 2018 →  27 sep 2023
Trefwoorden:Climate change, gender, social innovation, Bangladesh
Disciplines:Geomatische ingenieurswetenschappen, Fysische geografie en omgevingsgeowetenschappen, Atmosferische wetenschappen, Atmosferische wetenschappen, uitdagingen en vervuiling, Geologie
Project type:PhD project