< Terug naar vorige pagina

Project

(Hoe) Kan het internationale strafrecht de procedurele mensenrechten beschermen? De ontkenning van de rechten op eerlijke handel als internationale misdaden

Dystopische vormen van rechtspraak zijn geen fantasie. Staten en niet op staatsniveau opererende gewapende groeperingen gebruiken vaak oneerlijke processen als 'oorlogswapen'. In oorlogstijd worden individuen die beschuldigd worden van een misdrijf daarom beroofd van fundamentele rechtswaarborgen of krijgen ze helemaal geen proces. Dergelijke schendingen culmineren vaak in opsluiting voor onbepaalde tijd en executies. In Oost-Oekraïne en de Krim zijn bijvoorbeeld ernstige schendingen van het recht op een eerlijk proces geconstateerd in strafzaken die verband houden met het lopende gewapende conflict. Bovendien staan verschillende niet op staatsniveau opererende gewapende groeperingen erom bekend dat ze de meest elementaire garanties voor een eerlijk proces schenden.

Het internationale strafrecht beschouwt het ontnemen van rechtswaarborgen aan personen die niet actief deelnemen aan de vijandelijkheden als een oorlogsmisdaad, hoewel er enkele verschillen zijn tussen internationale en niet-internationale gewapende conflicten. Het kan daarom individuen verantwoordelijk stellen voor ernstige ontzeggingen van een eerlijk proces, wat een belangrijk instrument is om het recht op een eerlijk proces tijdens gewapende conflicten te waarborgen. 

Desondanks zijn de internationale misdaden die verband houden met het ontzeggen van een eerlijk proces in de praktijk grotendeels genegeerd: ze zijn zelden ten laste gelegd en de jurisprudentie is sporadisch en inconsistent of vaag. In overeenstemming met de beperkte aandacht voor de rechtbank, zijn wetenschappers terughoudend geweest om het ontzeggen van een eerlijk proces als oorlogsmisdaad aan te pakken. Als gevolg daarvan hebben deze misdaden nog steeds te maken met interpretatieproblemen die de toepassing ervan moeilijk maken. Het begrip van de onderliggende regels is beperkt en deze misdaden worden geconfronteerd met uitdagingen die genegeerd zijn. De interpretatie van de materiële elementen van oorlogsmisdaden zoals het ontzeggen van gerechtelijke garanties is bijvoorbeeld controversieel - het is onduidelijk wanneer een proces als oneerlijk kan worden beschouwd in de zin van het materiële internationale strafrecht. De onzekerheid neemt toe in niet-internationale gewapende conflicten, aangezien het legitiem is om je af te vragen of gewapende groeperingen die geen staat zijn aan dezelfde eerlijkheidsnormen moeten voldoen als staten. 

Er is duidelijk een gebrek aan een samenhangend en systematisch wettelijk kader om het recht op een eerlijk proces in situaties van flagrante schendingen tijdens oorlogstijd op passende wijze te waarborgen. Dit belemmert niet alleen de kans op een effectieve vervolging van de misdaden, maar ondermijnt ook de rechtszekerheid. In het licht van de alarmerende frequentie waarmee dystopische vormen van rechtspraak worden toegepast in oorlogstijd en de aandacht die deze misdrijven beginnen te krijgen bij het Internationaal Strafhof - in het bijzonder met de zaak Al Hassan - is een nauwkeurig en uitgebreid onderzoek naar oorlogsmisdaden in verband met het ontzeggen van een eerlijk proces noodzakelijk en urgent.

Het hoofddoel van dit onderzoek is het oplossen van de interpretatie- en toepassingsmoeilijkheden die de oorlogsmisdaden gerelateerd aan het ontzeggen van een eerlijk proces met zich meebrengen, door het opbouwen van een coherent en systematisch juridisch kader. Het heeft ook als doel om de mogelijkheden, voordelen en beperkingen van het internationale strafrecht met betrekking tot de bescherming van het recht op een eerlijk proces te verduidelijken, om zo licht te werpen op een instrument dat tot nu toe genegeerd werd. Deze dissertatie identificeert daarom manieren om het recht op een eerlijk proces tijdens gewapende conflicten te beschermen en tegelijkertijd het 'overgebruik' van het strafrechtelijk instrument te vermijden om situaties te criminaliseren die niet zouden moeten neerkomen op een internationaal misdrijf.

Om de uitdagingen te identificeren die de misdrijven in de praktijk met zich meebrengen en ze te 'deconstrueren', werd in dit onderzoek gebruik gemaakt van een empirische methode op basis van semigestructureerde interviews met mensen uit de praktijk die ervaring hadden met het interpreteren en toepassen van de oorlogsmisdaden van het ontzeggen van gerechtelijke garanties. Het leerstellige onderzoek 'bouwt' vervolgens voort op deze premissen en 'reconstrueert' de interpretatie van de misdrijven om kwesties aan te pakken die tijdens het empirische onderzoek naar voren kwamen.

Dit onderzoek vult een kritieke leemte in het onontgonnen onderwerp van oorlogsmisdaden met betrekking tot het ontzeggen van een eerlijk proces en de rol van het internationale strafrecht in het waarborgen van het recht op een eerlijk proces in oorlogstijd. Het is ook bedoeld om een doordachte vervolging van de misdaden aan te moedigen en een leidraad te zijn voor de toekomstige interpretatie en toepassing ervan in nationale en internationale rechtsgebieden. Tot slot heeft het onderzoek de bredere ambitie om bij te dragen aan het 'heroverwegen' van oorlogsmisdaden in het licht van de hedendaagse uitdagingen van niet-internationale gewapende conflicten.

 

 

Datum:15 sep 2018 →  9 feb 2024
Trefwoorden:International criminal law, International humanitarian law, International human rights law, International crimes, International criminal tribunals, International Criminal Court, Denial of fair trial, Denial of fair proceedings, Arbitrary detention, War crimes, Al Hassan, Right to a fair trial
Disciplines:Rechten
Project type:PhD project