< Terug naar vorige pagina

Project

Landfill Mining - De ontbrekende schakel in de circulaire economie: Een beoordeling van de maatschappelijke duurzaamheid

Een van de belangrijkste doelstellingen van het implementeren van een circulaire economie systeem is het hergebruiken en recycleren van materialen. Het sluiten van materiaalkringlopen en op hernieuwbare bronnen gebaseerde elektriciteits- en brandstofproductie zijn essentieel voor dergelijke systemen. Om een hoge mate van circulariteit te bereiken, moeten afvalstromen worden heroverwogen en geïntegreerd van een cradle-to-grave- naar een cradle-to-cradle-benadering. De huidige strategieën voor een circulaire economie richten zich echter meestal op de huidige afvalstromen, terwijl afvalstromen uit het verleden, in stortplaatsen begraven, een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij het terugwinnen van materialen en energie. Vandaar dat een goed doordachte circulaire economie-strategie ook de re-integratie van afvalstromen uit het verleden zou moeten omvatten. Een "grave-to-cradle"-benadering is nodig.

Landfill mining (LFM), d.w.z. het afgraven en verwerken van vroeger gestort afval tot energie en materialen, heeft tot doel deze vroegere afvalstromen te benutten. Dit heeft potentieel economische, ecologische en maatschappelijke voor- en nadelen. Ontginning van stortplaatsen is ontstaan uit saneringsprojecten van stortplaatsen en is verder ontwikkeld in de richting van terugwinning van materialen en energie. Tegenwoordig wordt dit concept, waarbij gebruik wordt gemaakt van moderne technologieën en de strengste milieu- en sociale criteria worden gehanteerd, ook wel enhanced landfill mining (ELFM) genoemd.

In de relevante wetenschappelijke literatuur wordt de meeste aandacht besteed aan de technologische ontwikkeling van (E)LFM en de technisch-economische en milieueffectbeoordeling ervan. Maatschappelijke beoordelingen van LFM-projecten zijn zeldzaam en behandelen de maatschappelijke effecten slechts selectief of vanuit eenzijdig maatschappelijk perspectief. Als stakeholders worden betrokken bij maatschappelijke (E)LFM-beoordelingen, worden alleen industriële actoren, zoals stortplaatsexploitanten, en overheidsactoren gevraagd deel te nemen. Een holistische beoordeling van de stakeholders bij (E)LFM ontbreekt. Bovendien worden de diverse maatschappelijke effecten - variërend van maatschappelijke milieuvoordelen door de vermindering van gezondheidsrisico's tot sociaaleconomische voordelen door bijvoorbeeld landwinning en sociale voordelen door de betrokkenheid van de gemeenschap - ofwel slechts selectief bestudeerd ofwel als één geheel geëvalueerd, waarbij verschillende maatschappelijke effecten met elkaar worden vermengd. Een holistische en specifieke beoordeling van maatschappelijke factoren die van invloed zijn op de implementatie van (E)LFM ontbreekt.

Deze dissertatie gebruikt een anticiperende benadering om deze uitdagingen aan te gaan. Deze benadering is erop gericht om de waarden van stakeholders te integreren en onzekerheid mee te nemen door het gebruik van meerdere maatschappelijke perspectieven en prospectieve modelleertools. Diepte-interviews werden gehouden om een typologie van (E)LFM-stakeholders te ontwikkelen en om de belangrijkste stakeholderbehoeften te achterhalen. De stakeholders werden geselecteerd volgens een uitgebreid quadrupel helix kader, met inbegrip van industriële, institutionele, wetenschappelijke en maatschappelijke actoren. Bovendien konden met behulp van systeemdynamische methodes, namelijk  causal loop diagrammen, maatschappelijke systemen van (E)LFM worden gevisualiseerd en geanalyseerd. Ten slotte werd een discrete keuze-experiment uitgevoerd om een reeks maatschappelijke factoren te evalueren die de omvorming van een stortplaats tot een openbaar park voor recreatief gebruik vertegenwoordigen.

Aan de diepte-interviews namen stortplaatsexploitanten, technologieleveranciers en ontwikkelaars, lokale overheden en overheidsinstellingen, alsook onderzoekers en leden van de gemeenschap deel. Om de verschillende perspectieven van stakeholders op (E)LFM te structureren, werden vijf stakeholder archetypes ontwikkeld: De ondernemer, de geëngageerde burger, de visionair, de technologie-enthousiasteling en de scepticus. De archetypes geven belangrijke kenmerken en meningen weer met betrekking tot de implementatie van (E)LFM. Zij verschillen in risicoperceptie, kennisbasis, invloed op de (E)LFM systematische en projectimplementatie, en hun belangrijkste zorgen en motivaties.

Voorts werden uit de interviews 18 behoeften van stakeholders afgeleid. Deze omvatten maatschappelijke, milieu-, regelgevings- en techno-economische behoeften. De behoeften zijn geplaatst in relatie tot de betrokken stakeholders en duurzaamheidsdimensies. Onzekerheden die mogelijk kunnen worden verminderd door de vervulling van elke behoefte zijn kwalitatief beoordeeld. Kwantitatief gezien waren de stakeholders gericht op maatschappelijke, regelgevende en technisch-economische behoeften, terwijl kwalitatief gezien de nadruk werd gelegd op milieubehoeften, met name het vermijden van gevolgen van de productie van primaire hulpbronnen. Wanneer op een eerlijke manier aan de behoeften van de belanghebbenden wordt voldaan, moet rekening worden gehouden met intra- en inter-dimensionale afwegingen, aangezien verschillende perspectieven kunnen leiden tot verschillende en soms tegenstrijdige implicaties voor het implementeren van (E)LFM.

Om maatschappelijke systemen van (E)LFM te conceptualiseren, werden causal loop diagrammen ontwikkeld volgens de systeemdynamica-methodologie. De visualisaties laten zien hoe (E)LFM is ingebed in zijn maatschappelijke context. Variabelen die de maatschappelijke impact omvatten werden geanalyseerd en mechanismen die de aanvaarding van openbare projecten en de marktacceptatie van (E)LFM-producten beïnvloeden werden uitgewerkt. Hefboomeffecten werden geïdentificeerd om (E)LFM-professionals en beleidsmakers te helpen potentiële risico's te minimaliseren en potentiële voordelen te maximaliseren

Om de maatschappelijke effecten van (E)LFM te ontwarren en te evalueren, werd een discrete keuze-experiment uitgevoerd waarbij het nut van vijf verschillende attributen werd bepaald: de grootte van een stortplaats, de duur van het project, het scheppen van werkgelegenheid, de vervuiling en de gevolgen voor het klimaat. Om de betalingsbereidheid te bepalen, een scenario-analyse uit te voeren en beleidssimulaties te modelleren, werd een zesde attribuut toegevoegd dat een kostenfactor voor de uitvoering van het project omvat. Milieuoverwegingen zijn het belangrijkst voor de steekproef, terwijl projectduur en nadelen ook een belangrijke rol spelen. Uit de scenario-analyse en de beleidssimulaties blijkt dat het belasten van huishoudens voor de uitvoering van (E)LFM een haalbare optie is, vooral voor milieuvriendelijke projecten. Niettemin kan een gunstige combinatie van de overige attributen de nutsverliezen compenseren voor milieuonvriendelijke projecten.

Aangezien de risico's van klassieke stortplaatsbeheerpraktijken waarschijnlijk zullen toenemen met een geactualiseerde evaluatie van nazorgperiodes die tot 100 jaar en meer kunnen duren, worden de positieve effecten van (E)LFM nog opmerkelijker. Toch houden (E)LFM-projecten ook potentiële risico's in zoals grondwaterverontreiniging of de herinvoering van gevaarlijke stoffen. Indien slecht uitgevoerd, kunnen (E)LFM-projecten mogelijk meer kwaad dan goed doen. Een mix van beleidsmaatregelen wordt aanbevolen om een groot deel van potentiële (E)LFM-projecten niet langer milieuvriendelijk en economisch inefficiënt te maken, maar zowel milieuvriendelijk als economisch gunstig. Meer onderzoek is nodig om (E)LFM te integreren in strategieën voor een circulaire economie en een verstandige "grave-to-cradle"-aanpak uit te bouwen.

Datum:9 mei 2018 →  15 sep 2021
Trefwoorden:Enhanced Landfill Mining, Circular Economy, Waste, Multicriteria Assessment
Disciplines:Keramische en glasmaterialen, Materialenwetenschappen en -techniek, Halfgeleidermaterialen, Andere materiaaltechnologie
Project type:PhD project