< Terug naar vorige pagina

Project

Materialiteit, Making, en Empowerment: Ontwerp van Squeeze Interactions in het Buitengewoon Onderwijs

De wereld rondom is gevuld met een rijkheid aan materialen. Door en met onze lichamen ervaren, ontdekken, en bewerken we deze materialen doorheen de dag; kleverige of gladde materialen; die buigen of breken; die zichzelf rond ons wikkelen of smelten bij aanraking. Als we deze fysieke manier van interactie en ‘zijn’ in de wereld vertalen naar de interactie met en ‘zijn’ in een digitale omgeving, dan kan men zich afvragen waar die rijkheid te vinden is. Terwijl interacties met de fysieke wereld nuance en expressie toelaten, zijn interacties met de digitale wereld vaak beperkt tot kliks en swipes. Als we de materialiteit van digitale technologie bestuderen – de algoritmes, de signaalverwerking, en de data – zien we dat rigide materialen onze interacties met computers beïnvloeden, en onze expressiviteit in de digitale wereld beperken.

In dit doctoraat onderzoek ik de materialiteit van zachte, geleidende materialen, en hoe deze materialen zich lenen tot het maken van expressieve, zachte ‘squeeze’ interacties. Daarnaast onderzoek ik het ‘empowerment’ potentieel van squeeze interacties voor kinderen, leerkrachten, en therapeuten in een buitengewone lagere school. Tot slot onderzoek ik hoe we de multidisciplinaire kennis die aan de basis ligt van squeeze interacties via een toolkit kunnen delen met de brede ‘maker community’. Om deze onderwerpen te bestuderen baseer ik me op de empowerment theorie en onderhoud ik een focus op materialiteit. Verder pas ik een methodologische combinatie van research-through-design, reflectieve etnografische praktijk, en critical making toe.

Hiertoe stellen ik eerst een antropologie voor, zijnde een jaarlange participatieve observatie studie in een buitengewone lagere school. Met behulp van empowerment theorie onderzoek ik de rol van (making) technologieën om kinderen, leerkrachten, en therapeuten te ondersteunen binnen de schoolmuren. Daarnaast verduidelijk ik hoe (making) technologieën de met elkaar verweven dynamieken tussen het individu, de organisatie, en de maatschappij dreigen te negeren. Vervolgens bouw ik verder op de resultaten van deze antropologie, en stel ik het ontwerp en evaluatie van Droplet voor, een zacht instrument om squeeze interacties in de klas aan te bieden aan kinderen met ernstige meervoudige beperkingen.

Terzelfdertijd onderzoek ik de essentie van squeeze interacties. Hiertoe voer ik een visuele etnografie uit van ‘zachtheid’, reflecteren we over de diverse eigenschappen van zachtheid, en hoe we deze kunnen koesteren binnen een digitale omgeving. Daarnaast onderzoek ik de expressiviteit van squeeze interacties door middel van Brun’s framework of Expressivity in interactie. Op basis van deze analyse stel ik een toolkit voor om interactieve squeeze technologie te realiseren, en reflecteer ik over deze toolkit. Ik beargumenteer dat de keuze voor een toolkit zowel methodologisch, epistomologisch, als ideologisch is.

Tot slot stel ik de Skweeze toolkit voor. Het ultieme doel van dit herontwerp is om zachtheid ten volle te benutten, en expressiviteit in het ontwerp van squeeze interacties in de praktijk om te zetten. Dit gebeurt door middel van toegankelijke theoretische kennis over de werkingsprincipes en wiskundige basis van de digitale materialiteit van squeeze interacties; technische hulpmiddelen, onder andere cross-platform hardware en software; en praktische instructies om squeeze interacties te maken met beschikbare materialen. Ik besluit het onderzoek met een reflectie over de valorisatie van de resultaten van dit doctoraat.

Datum:21 dec 2017 →  11 mei 2022
Trefwoorden:Human-Computer Interaction, Interaction Design, Anthropology, Making
Disciplines:Andere elektrotechniek en elektronica, Mens-machine interactie, Antropologie niet elders geclassificeerd