< Terug naar vorige pagina

Project

Naar een uniform ondernemingsbegrip ? Op zoek naar coherentie en duidelijkheid in het personeel toepassingsgebied van economische wetgeving

De deeleconomie bouwt een economisch bedrijfsmodel uit rond een vorm van solidariteit tussen particuliere aanbieders en afnemers (hierna samen “gebruikers” genoemd). Ondermeer door zelf een actievere rol op te nemen, vergroten platformen het vertrouwen tussen onbekenden. Platformen stellen gebruikers in staat om zonder economische en juridische kennis een transactie te sluiten door onderhandelingen te automatiseren en de contractvoorwaarden zelf op te stellen. In tegenstelling tot kleinschalige aanbieders kunnen platformen op zeer grote schaal opereren. Ze bouwen een infrastructuur uit die kleine aanbieders in staat stelt om te concurreren met gevestigde grote ondernemingen. In de mate dat het bedrijfsmodel van de deeleconomie platformen noodzaakt om een steeds actievere rol op te nemen, ontstaat een nood tot wettelijke verankering van hun juridische verantwoordelijkheden. Bescherming van gebruikers is nodig op de volgende niveaus: (i) de juridische voorwaarden waaronder het platform de bemiddelingsdienst verstrekt, (ii) de juridische kwalificatie van de onderliggende verhouding, (iii) de verantwoordelijkheid van het platform voor het onderliggende aanbod, (iv) belangenconflicten in hoofde van het platform, en (v) de werking van reviewsystemen. Dat heeft de Europese wetgever alvast begrepen, zoals blijkt uit verschillende recente wetgevende initiatieven. Toch bepleit dit onderzoek enkele koerswijzigingen. In de eerste plaats moet de kost van talloze informatieverplichtingen worden afgewogen tegenover het nut. Het is aangewezen om de overdaad aan transparantieverplichtingen af te bouwen. Daarnaast wordt, naar het voorbeeld van de pakketreisrichtlijn 2015/2302, een meer holistische benadering bepleit die de realiteit van een meerpartijenverhouding in de contractuele driehoeksverhouding tussen aanbieder, platform en afnemer erkent. Naar het voorbeeld van het Weens Koopverdrag wordt vervolgens bepleit om wettelijke verplichtingen niet langer af te stemmen op het onderscheid tussen een onderneming en een consument. Alle gebruikers bevinden zich in de verhouding tot het Platform immers in een zwakke positie, ongeacht hun al dan niet professionele hoedanigheid. De trend om in plaats daarvan een aangepast wettelijk kader te creëren voor platformen is absoluut toe te juichen. Daarbij is maatwerk nodig dat verantwoordelijkheden afstemt op het type en de aard van het betrokken platform. Bij dit alles rijst ten slotte de vraag naar de toepassing van de aansprakelijkheidsimmuniteiten voor internettussenpersonen op Platformen. Veelal stellen platformen zich ten onrechte voor als een internet-prikbord. Dit onderzoek bepleit niettemin een bijsturing van de bestaande immuniteiten. Een volledige afschaffing van de immuniteit die wegens andere maatschappelijke gronden noodzakelijk zou kunnen zijn, is voor de deeleconomie niet problematisch.

Datum:20 sep 2015 →  30 sep 2021
Trefwoorden:Coherence, Personal scope, Economic legislation
Disciplines:Rechten, Andere rechten en juridische studies
Project type:PhD project