< Terug naar vorige pagina

Project

Denken over disputeren. Het onderricht in de dialectiek aan de Universiteit Leuven (1425-1645)

Dit proefschrift behelst een studie naar theorieën over topicale logica (of dialectiek). Topicale logica gaat terug tot Aristoteles (384-322 v.C.), de grondlegger van de logica in het Westen, en maakte integraal deel uit van de logica tot diep in de zeventiende eeuw. Onze kennis van de ontwikkeling die topicale logica doorheen de eeuwen doormaakte, is echter nog erg fragmentarisch. Dit proefschrift stelt zich tot doel om een nieuw licht te werpen op de evolutie van deze discipline van Aristoteles tot de vroege zestiende eeuw. Het bestaat uit twee delen. Deel I biedt een reconstructie van de twee belangrijkste antieke systemen die ons zijn overgeleverd: dat van Aristoteles (Hoofdstuk 2), en dat van Boethius (c. 475-c. 525; Hoofdstuk 3). Deel I eindigt met een synoptisch overzicht van het discours dat zich ontwikkelde na de herontdekking van de zgn. logica nova in de late twaalfde eeuw (Hoofdstuk 4). De originaliteit van Deel I ligt voornamelijk in het feit dat de bestudeerde theorieën niet historisch worden benaderd, zoals het geval is in de meeste studies naar topicale logica, maar rationeel, en derhalve worden geïnterpreteerd door gebruik te maken van methodes uit hedendaagse systematische (filosofische en mathematische) logica – modale logica in het bijzonder – en formele wijsbegeerte in het algemeen, zoals “judgment aggregation theory” en “formal dialectic”. Deel II bevat een studie naar theorieën die tot stand kwamen in de context van de zgn. Wegestreit tussen het traditionalisme (via antiqua) en modernisme (via moderna) tijdens de vijftiende en vroege zestiende eeuw. Er bestaat een relatieve consensus in de literatuur dat de Wegestreit in essentie draaide rond ontologische kwesties – en op de eerste plaats rond universaliënleer –, maar uitdijde naar tal van takken binnen de logica, van predicatieleer tot modale logica. Of en hoe de Wegestreit theorieën over topicale logica vormgaf, is tot op heden echter amper bestudeerd. Dit is de hiaat waarop Deel II zich richt. Om redenen van haalbaarheid focust Deel II zich op één specifiek corpus aan primaire bronnen, met name traktaten over topicale logica die geschreven zijn aan de universiteit van Leuven (gesticht in 1425) tijdens de periode in kwestie. De theorieën die vervat zijn in deze traktaten worden rationeel benaderd, en zij worden geïnterpreteerd tegen de achtergrond van wat in dit proefschrift de “Traditionalistische These” (TT) wordt genoemd. TT stelt dat het logische discours in Leuven tijdens de Wegestreit quasi uitsluitend traditionalistisch van inslag was, een idee dat onderschreven wordt in tal van zowel universitair-historische als historisch-filosofische studies. TT wordt geïntroduceerd in Hoofdstuk 1, en is de leidraad doorheen dit proefschrift. Deel II beargumenteert dat de bifurcatie tussen traditionalisme en modernisme duidelijk te onderkennen valt in het laatmiddeleeuwse discours over topicale logica, en stelt, in het bijzonder, dat de studie van de Leuvense bronnen TT tegenspreekt. Sommige Leuvense traktaten dragen onmiskenbaar sporen van modernistische topicale logica.

Datum:1 okt 2014 →  30 sep 2020
Trefwoorden:History of Logic, Medieval Philosophy
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen
Project type:PhD project