< Terug naar vorige pagina

Project

Detectie van Fusarium mycotoxines en overdracht naar dier en mens: case study pluimvee (MYCOTOXPLUIM)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Dat mycotoxines (geproduceerd door de schimmel Fusarium) kunnen opduiken in graangebaseerde producten is reeds decennia lang bekend. Maar kunnen dezelfde toxines overgedragen worden naar een mens als hij kippenvlees of kipafgeleide producten consumeert van kippen die (Fusarium-) beschimmeld kippenvoeder aten? En indien ja, in welke mate worden de mycotoxines overgedragen naar welke kipafgeleide producten? En gebeurt de overdracht voor alle Fusarium toxines? Dit onderzoek beoogt finaal om bij te dragen tot een veilige dierlijke voedselproductie, waarbij de kennis rond mogelijke contaminatieprocessen tot bij de mens goed in beeld is gebracht. Het doel is eveneens om de pluimveehouder aan de hand van deze onderzoeksresultaten te blijven aansporen om schimmelvrij en mycotoxinevrij te voederen en zo de dieren gezond te houden.

Onderzoeksaanpak
We ontwikkelen multi-mycotoxine LC-MS/MS methodes om de verschillende mycotoxines te bepalen in voeder, eieren, vlees, lever en vel.  We voeren dierproeven uit. Daarbij voederen we zowel vlees- als legkippen met kippenvoeder dat we kunstmatig besmetten met hoge concentraties aan Fusarium mycotoxines. Met de ontwikkelde meetmethoden bepalen we de hoeveelheid en aard van de toxines in de eieren, het vlees, het vel en de lever van de kippen. We monitoren steekproefsgewijs een aantal commercieel beschikbare producten zoals kippen- en varkensvlees, varkenslevers en eieren. We analyseren telkens op sporen van mycotoxines. We trekken conclusies over de mate waarin de Belgische consument blootgesteld wordt aan de in dit project bestudeerde Fusarium mycotoxines via de consumptie van eieren, kippenvlees en varkensvlees of -lever.

Relevantie/Valorisatie
Op basis van de bekomen resultaten is er geen reden tot bezorgdheid bij de consument. Zeker in vergelijking met blootstelling aan myctoxines via plantaardige producten is de Belgische consument wellicht heel gering tot niet blootgesteld aan de in dit project bestudeerde Fusarium mycotoxines via de consumptie van eieren, kippenvlees en varkensvlees of -lever. Van het besmette voeder naar de verschillende vlees- en eiproducten hebben wij deze overdracht vastgesteld: 1) voor (Ac-)DON, ZEN, HT-2 en T-2: geen aantoonbare overdracht, 2) de enniatines en beauvericine: wel overdracht in ei, vlees, lever en vel, maar uiterst laag. Minder dan 0,5 % van de kwestieuze mycotoxines aanwezig in het voeder is teruggevonden in de eetbare matrices. Na stopzetten van toedienen van het gecontamineerde voeder blijken de concentraties van de mycotoxines heel snel tot onder de detectielimiet te dalen. Uit de monitoringoefening met kipproducten uit de winkel onthouden we dat alle eistalen negatief hebben gescoord (dus niet besmet). In enkele uitzonderlijke gevallen van vlees en lever hebben we minimale maar niet kwantificeerbare sporen van enniatines aangetoond. Wij adviseren een uitgebreidere monitoringstudie van commerciële producten op de Belgische markt, met stalen van een meer diverse oorsprong en genomen op diverse tijdstippen van het jaar.  

Externe partner(s)
CODA-CERVA - Centrum Onderzoek Diergeneeskunde & Agrochemie
Datum:1 jan 2010 →  31 dec 2011