< Terug naar vorige pagina

Project

Reductie van Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis (MAP) besmetting via decontaminatie van de biestmelk. (IWT-MAP)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Via welke methode kunnen we vermijden dat een pas geboren kalf via biestmelk van de MAP-besmette koe ook besmet raakt met MAP of voluit Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis? Tegelijk moet de biestmelk wel de levensnoodzakelijke immunoglobulines en nutriënten behouden, maar de bacteriën moeten dus geëlimineerd worden. ILVO heeft deze vraag positief kunnen beantwoorden. Er is een methodologie ontwikkeld voor het genereren van MAP-vrije biestmelk die 1/ onmiddellijk toepasbaar is op de hoeve, en 2/ centraal geproduceerd kan worden aan een redelijke prijs. Door de ontwikkeling van beide methoden zijn deze zeer toegankelijk voor de rundveehouderij.

Onderzoeksaanpak
Voor het MAP-vrij maken van biestmelk op hoeveniveau hebben de onderzoekers de decontaminatie gebaseerd op de hydrofobe eigenschappen van de MAP-cellen. Er is een weifractie bereid uit de besmette biestmelk, analoog als wat gebeurt bij kaasbereiding. Er is succesvol gezocht naar reconstitutiemogelijkheden van deze MAP-vrije weifractie tot volwaardige biestmelk, rijk aan nutriënten en immunoglobulines voor het kalf. Voor de centrale toepassing is gebruik gemaakt van centrifugatie gebaseerd op het verschil in sedimentatie tussen de verschillende colostrumcomponenten (immunoglobulines/bacteriën). Op die manier is men voortaan in staat om de hittegevoelige immunoglobulines in de weifractie en de niet-hittegevoelige restfractie (hoofdzakelijk vet, caseïnes en bacteriën) te scheiden. Na het toepassen van een geschikte hittebehandeling op de restfractie worden de immunoglobulinerijke, MAP-vrije weifractie en de hittebehandelde restfractie terug gemengd.

Relevantie/Valorisatie
De relevantie om MAP-vrije biestmelk te geven aan de pasgeboren kalveren is groot. MAP is immers een pathogene bacterie die paratuberculose -een ongeneeslijke darmontsteking- veroorzaakt bij runderen met verlies van conditie en melkproductie en uiteindelijk de dood als gevolg. Dit project heeft geleid tot de ontwikkeling van twee procedures voor de decontaminatie van biestmelk, waarbij we in staat zijn om 1 log reductie te bekomen in MAP aantallen in de biestmelk via het hoeveprotocol en meer dan 1.5 log reductie bij het centrale protocol. Dit laatste protocol zal in de nabije toekomst op het ILVO aangeboden worden als dienstverlening aan de melkveesector.

Externe partner(s)
DGZ - Dierengezondheidszorg Vlaanderen
Datum:1 jan 2013 →  30 apr 2016