Correlaties tussen objectieve en subjectieve descriptoren van binnenverlichting

De bestaande normering rond verlichting legt vooral de nadruk op kwantitatieve en energetische aspecten van verlichting waarbij enkele minimale waarden opgelegd worden voor o.a. verlichtingssterktes, verblindingsgraad en kleurweergave. Voldoen aan deze normen of richtlijnen garandeert echter geen attractieve en comfortabele verlichtingsoplossing maar sluit enkel de meest ontoereikende lichtontwerpen uit. Om een aantrekkelijk verlichtingsontwerp te bekomen waarbij maximaal visueel comfort gegarandeerd wordt zijn nieuwe methoden en metrieken nodig om een verschil te kunnen maken tussen een onverschillig en een visueel comfortabel lichtontwerp waarbij de persoon centraal staat (human centric lighting). Het is algemeen bekend dat een uitgebalanceerde en weloverwogen luminantieverdeling in de ruimte (niet alleen op de taakoppervlakken) in grote mate bepaalt hoe de ruimte wordt ervaren. Perceptie en welbevinden (inclusief bepaalde effecten op gezondheid) kunnen beschreven worden aan de hand van termen zoals helderheid, uniformiteit, complexiteit, overgangen van licht naar donker, contrast,… Subjectieve descriptoren (gezelligheid, levendig, zakelijk, gespannen, rustgevend,…) zijn gecorreleerd aan objectieve descriptoren (ruimtelijke contrastvariatie, uniformiteit, helderheid,…) die enkel verkregen kunnen worden uit meetdata (luminantiekaart) die bekomen wordt via een imaging colorimeter. Deze correlaties zijn vandaag de dag nog niet welbegrepen en vormen (internationaal) een belangrijk onderzoeksdomein en de doelstelling van dit project. Omdat de experimenten om deze correlaties te bepalen niet evident zijn (tijdrovend en duur) zullen naast studies in situ en laboratoriumexperimenten ook computervisualisaties aangewend worden.

Trefwoorden:Luminance based lighting design, Lighting design, Light, Lighting

Disciplines:Sensoren, biosensoren en slimme sensoren, Andere elektrotechniek en elektronica