< Terug naar vorige pagina

Project

Verwerving, productieprocessen en verspreiding van kennis over inheemse talen van de Nieuwe Wereld in de vroegmoderne periode

Niet lang na de eerste Europese exploraties van Noord- en Zuid-Amerika staken Europese missionarisorden de Atlantische Oceaan over om de plaatselijke bevolkingsgroepen te bekeren. Al snel beseften de missionarissen dat ze hun missionarisactiviteiten efficiënter zouden uitvoeren, als ze het woord van God konden verspreiden in de talen van de inheemse gemeenschappen, in plaats van hun eigen taal op te leggen. De missionarissen waren er bijgevolg op gebrand om deze lokale talen volledig machtig te zijn en hun verworven kennis door te geven aan hun opvolgers. Om die reden legden zij hun verworven kennis vast op papier. Ze schreven taalbeschrijvingen, zoals grammatica's en woordenlijsten, om de grammaticale structuren van de talen te bestuderen en woorden op te lijsten. Ze werkten ook inheemse vertalingen uit van religieuze teksten, zoals catechismussen, preek- en biechtboeken, om als hulpmiddel te dienen wanneer zij en hun opvolgers inheemse groepen toespraken. Dit zette een dynamiek proces in gang waarin missionarissen kennis over de grote hoeveelheid talen gesproken in Noord- en Zuid-Amerika verwierven, codificeerden en verspreiden. Deze instrumenten vormen de focus van de dissertatie die, in het kader van het multidisciplinaire project "Veranderende visies op de talen in een globaliserende wereld (1540-1840)", als doel heeft de circulatie van kennis over deze talen in kaart te brengen: het bestudeert de universele patronen die de vroegmoderne taalstudie van missionarissen en hun daaropvolgende pogingen om kennis over inheemse talen vast te leggen en te verspreiden op papier volgen. Dit onderzoek stelt drie verschillende regio’s tijdens de twee eerste eeuwen van kolonisatie centraal: Nieuw-Spanje en Peru, twee vicekoninkrijken van het Spaanse rijk, en Nieuw-Frankrijk, de Franse kolonie in hedendaags Canada. De focus ligt enerzijds op het discours dat missionarissen aangrepen om hun taalstudie- en documentatie te beschrijven en brengt anderzijds in kaart hoe we de materiële en sociale aard van het bronnencorpus moeten begrijpen door beroep te doen op een boekhistorische methode.

Datum:21 jan 2016 →  19 sep 2020
Trefwoorden:Globalisation, Book history, Circulation of knowledge
Disciplines:Linguïstiek, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen, Geschiedenis
Project type:PhD project