< Terug naar vorige pagina

Project

Aristotelisch Logica-onderwijs aan de Leuvense Universiteit (17e-18e eeuw). Continuïteit en Innovatie in de Collegedictaten en hun Europese context.

Dit project, dat de vorm zal aannemen van een doctoraatsthesis door Steven Coesemans, zal de collegedictaten historisch benaderen.

De zeventiende en achttiende eeuw waren bij uitstek een turbulente periode voor de Lage Landen, in het bijzonder wat betreft ideeëngeschiedenis. Instellingen met een grotendeels middeleeuwse structuur, zoals de Leuvense Universiteit, doceerden een scholastiek curriculum. In de zeventiende eeuw werd de Aristotelische traditie in haar geheel in vraag gesteld door René Descartes in zijn Discours de la méthode, zijn Meditationes de prima philosophia en zijn Principia philosophiae. Intellectuelen in de Lage Landen, en in West-Europa in het algemeen, moesten partij kiezen in een heftig debat tussen de scholastieke, middeleeuwse traditie enerzijds en de Cartesiaanse nieuwlichterij anderzijds. Aristotelische geleerden zoals Fromondus en Plempius publiceerden tegen volgelingen van het nieuwe systeem, zoals Geulincx en Van Gutschoven. Niet enkel metafysica werd besproken, maar ook natuurwetenschappen, logica, en de theologische gevolgtrekkingen van de stellingnames van de geleerden in kwestie.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de Kerk te Rome haar oog liet vallen op dit debat. De pauselijke nuntius maakte duidelijk dat de officiële Aristotelische doctrine gevolgd zou moeten worden: volgens het Cartesiaanse syteem viel immers de mogelijkheid weg dat door goddelijke interventie accidenten los van de substantie konden bestaan, zodat transsubstantiatie kon plaatsvinden tijdens de Eucharistie. Descartes' leer werd dus publiekelijk verguisd als ketterij.

De Leuvense professoren waren echter niet overtuigd van het gebrek aan wetenschappelijke verdienste van het Cartesianisme in vergelijking met het scholastieke systeem. In dit project willen we nagaan in hoeverre de Leuvense professoren, die op zijn minst pretendeerden het officiële systeem te onderwijzen, eigenlijk Cartesiaanse elementen in hun lessen binnenbrachten. Hiertoe onderzoeken we de teksten van de collegedictaten van het tijdsvak in kwestie, en vergelijken we ze met elkaar en externe bronnen, bv. handboeken (bij uitstek de Logique de Port-Royal, die zeer populair was in de achttiende eeuw).
De voornaamste focus van het project zullen de logicadictaten van deze periode zijn. Elke student die een diploma van de Universiteit te Leuven wilde halen moest eerst twee jaar aan de Artesfaculteit studeren, waarvan het eerste jaar aan logica gewijd was.

Door de studie van deze teksten hopen we niet enkel de intellectuele ontwikkeling van de logicacursussen als zodanig te tekenen. We zullen ook trachten een prosopografische beschrijving van de professoren in kwestie te geven. Daarmee zullen we trachten buitenlandse tradities en de culturele uitwisseling in het algemeen tussen grote onderwijscentra in West-Europa in het tijdsvak in kwestie te identificeren. Dit zal, uiteraard, het gebruik vergen van verschillende externe bronnen en lokaal materiaal van de verschillende instellingen doorheen West-Europa.

Datum:15 sep 2015 →  28 mei 2019
Trefwoorden:Logic, Education
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen
Project type:PhD project