< Terug naar vorige pagina

Project

Van de tekstuele naar de digitale universiteit. Een wijsgerig onderzoek van de mediale condities voor universiteit denken

Uitgaande van de huidige trend om de universiteit te digitaliseren, wil dit proefschrift de specifieke relatie tussen universitair denken en het gebruik van media verduidelijken. Dit proefschrift is een onderzoek naar de zintuiglijke en mediale condities die het mogelijk maken dat het denken aan de universiteit ontstaat, dat wil zeggen omstandigheden die het denken niet noodzakelijk, maar mogelijk maken. Denken wordt benaderd als een gebeurtenis die kan plaatsvinden tijdens het studeren aan de universiteit, niet als een uitkomst, noch een aanleg of vaardigheid. De ambitie van dit proefschrift is theorieontwikkeling en het leveren van een bijdrage op het gebied van onderwijsfilosofie.

Het theoretische kader dat in de hoofdstukken één en twee wordt besproken, staat eerst een analyse van de universumsensium toe, geïnspireerd door het werk van Ivan Illich, die door middel van een zintuiglijke geschiedenis een pionier was in dit soort onderzoek dat werd toegepast op middeleeuwse leesmethoden. Ten tweede wordt het werk van mediafilosoof Vilém Flusser gebruikt om de analyse van media aan de universiteit te operationaliseren; dit proefschrift gebruikt de Flusseriaanse concepten van code, bewustzijnswijzen, transcodering, gebaren, intellectueel veld, dialoog en apparatuur. De methodologie bestaat uit een nieuwe benadering geïnspireerd door Flussers fenomenologie van gebaren: om sporen van denken te vinden, zoekt dit onderzoek naar gebaren (met media) die voorkomen in universitaire praktijken, gebaren die een vorm van codering of transcodering lijken te impliceren.

Het eerste hoofdstuk bespreekt kritisch Ivan Illich's historische hypothese van de mediatieke specificiteit van het universitaire denken. Illich werkt met een specifieke opvatting van de zintuiglijke geschiedenis, waarmee hij laat zien hoe de uitvinding van de optische tekst en de manier van lezen ervan leidde tot een nieuwe manier van denken die later door de universiteit werd gestimuleerd. De tekst komt naar voren als een instrumentele manier om het boek te gebruiken voor studie en denken, een profanatie en opschorting van het boek. Deze beweging wordt beschouwd als de kenmerkende beweging van de universiteit die een bepaalde manier van denken mogelijk maakt: abstract en niet-visueel denken, dat aanwezig is tijdens het lezen. Het tweede hoofdstuk introduceert het mediatheoretische raamwerk van Flusser door zijn specifieke kijk op codes en de bewustzijnsmodi besproken door de dominante codes te bespreken. Voorlopig wordt transcoderen beschouwd als een indicatie van het geval van denken. De drempel introduceert de benadering van een fenomenologie van gebaren die in de volgende twee hoofdstukken zal worden gebruikt. Het derde hoofdstuk onderzoekt de praktijk van universitaire lezingen vanuit een zintuiglijk en gebarend perspectief door verschillende directe observaties van lezingen en historische verslagen van lezingen te gebruiken. Er werd vastgesteld dat de lezing geen specifieke betekenis bevordert, dus geen bepaalde manier van bewustzijn, en dat de media in de lezing een ononderbroken transcodering ondergaan. Denken in de lezing werd beschreven als een denkwijze die plotseling zichzelf presenteert voor iedereen die de lezing bijwoont. Het vierde hoofdstuk onderzoekt MOOC's die worden beschouwd als de digitale tegenhanger van de universitaire opleiding. Het specifieke mediagebruik dat mogelijk is gemaakt door MOOC's wordt beschreven aan de hand van twee case-studies: een xMOOC en de bMOOC (ontworpen door KU Leuven en LUCA-onderzoekers). Met behulp van interviews en een auto-etnografisch account, vindt dit hoofdstuk aanwijzingen van wat er digitale gebaren in de MOOC kunnen zijn en wordt geconcludeerd dat het denken in de MOOC plaatsvindt als een collectieve constructie van een techno-afbeelding. Het vijfde en laatste hoofdstuk schetst de theoretische bijdragen van dit proefschrift. Het soort denken dat mogelijk wordt gemaakt door universitaire methoden wordt beschreven als een vorm van collectief denken, niet-productieve en anti-apparaten. De manieren waarop dit denken mogelijk wordt gemaakt, worden getheoretiseerd door het idee van mediatische verplaatsing te introduceren, een specifieke gebeurtenis waarbij de specifieke logica van media zo wordt opgeschort dat ruimte wordt gemaakt voor een denken dat niet wordt bepaald door enige medialiteit. Het begrip intellectuele vraagstelling wordt voorgesteld voor het collectief uitvoeren van aandacht, als de zintuiglijke toestand die de middiatrische verplaatsing mogelijk maakt. In het licht van deze bevindingen, stelt het proefschrift voor om de belofte van de digitale universiteit als nog een utopisch project te gaan begrijpen, omdat het nog niet de zintuiglijke en collectieve aandachtstechnieken mogelijk maakt die de klassieke universiteit via haar studiepraktijken heeft weten vast te stellen.

Datum:1 okt 2014 →  16 mei 2018
Trefwoorden:digital university, critical thinking, MOOCs, study, university lecture, mediality
Disciplines:Algemene psychologie, Onderwijskunde, Andere ingenieurswetenschappen en technologie
Project type:PhD project