< Terug naar vorige pagina

Project

Grondverschuivingen en Risicoreductie in Oeganda: een Kwantitatieve Benadering

Ik onderzoek de oorzaken en gevolgen van het risico op grondverschuivingen in de Rwenzori regio in Oeganda. Ik hoop hiermee bij te dragen tot een beter begrip van de oorzaken en gevolgen van risico’s voor kwetsbare bevolkingsgroepen.

In het eerste hoofdstuk introduceer ik een aantal concepten en vraagstukken. Ik vertrek daarbij van een visie die argumenteert dat risico’s, of ‘gevaar’, het gevolg zijn van een interactie tussen biofysische verschijnselen enerzijds en maatschappelijke mechanismen anderzijds. Bepaalde personen of groepen zijn ‘in gevaar’ indien ze blootgesteld worden aan potentiële grondverschuivingen, en daar maatschappelijk of economisch kwetsbaar voor zijn. Ik bespreek vervolgens hoe ik met onderzoeksmethodes uit de micro-economie kan meten wat de oorzaken en gevolgen zijn van grondverschuivingen voor landbouwers in het Globale Zuiden. Ik ben daarbij vooral geïnteresseerd in de manieren waarop kwetsbare groepen blootgesteld worden aan grondverschuivingen. Assumpties uit de micro-economie en hiaten in de huidige literatuur worden uitgebreid besproken. Ik eindig het eerste hoofdstuk met een overzicht van mijn studiegebied, van de data die ik verzameld heb en van de algemene methodologie die ik ga gebruiken. Ik haal daarbij ook kort aan wat volgens mij de voor- en nadelen zijn van een kwantitatieve, economische benadering van het probleem.

In hoofdstuk twee bespreek ik de resultaten van een statistische analyse op data die ik verzameld heb bij landbouwers in de Rwenzori regio. Ik wil hierbij nagaan of grondverschuivingen inderdaad een sociale of economische impact hebben op de landbouwers in de regio. Voor ik aan mijn analyse begon had nog niemand een schatting gemaakt van de gevolgen van grondverschuivingen voor het inkomen van landbouwers in het Globale Zuiden. Ik toon aan dat het inderdaad maatschappelijk relevant is om te onderzoeken hoe landbouwers het risico op grondverschuivingen kunnen verminderen.

In de volgende hoofdstukken zoom ik daarom in op de oorzaken van risico’s voor grondverschuivingen in Oeganda. Ik stel daarbij in ieder hoofdstuk één van de assumpties van de standaard economische theorieën in vraag.

In hoofdstuk drie probeer ik een antwoord te bieden op de vraag waarom landbouwers die heel goed op de hoogte zijn van het risico op grondverschuivingen op hun land, en er bovendien van overtuigd zijn dat een grondverschuiving desastreuse gevolgen zou hebben voor hun inkomen en welzijn, toch geen maatregelen nemen. Ik kijk hierbij specifiek naar de mogelijkheid om bomen te planten langs een perceel. Dit is relatief goedkoop en bovendien zijn veel landbouwers overtuigd van het nut van bomen tegen grondverschuivingen. De uitleg die ik naar voren schuif is dat veel landbouwers een gevoel van machteloosheid hebben tegenover grondverschuivingen. Ze beschouwen grondverschuivingen als een natuurlijk proces, of als een daad van God, waar zij als gewone mensen niets tegen in kunnen brengen. Dit is een mogelijke verklaring, maar zeker niet de enige. Op het einde van hoofdstuk 3 overloop ik alternatieve verklaringen en een aantal zwaktes in mijn analyse.

In een poging om te begrijpen wie blootgesteld wordt aan grondverschuivingen en waarom, kijk ik in hoofdstuk vier naar de markt voor landbouwgrond in de regio. Aangezien land niet elke dag verhandeld wordt, moet ik hiervoor op basis van mijn interviews een geschiedenis schetsen van de aan- en verkoop van land in de regio. Ik breng daarvoor de transacties van de landbouwers in mijn proefsteek in kaart. Dankzij risicokaarten kan ik vervolgens een onderscheid maken tussen landbouwers die sterk blootgesteld zijn aan grondverschuivingen en landbouwers die dat minder zijn. Mijn bevindingen tonen aan dat de risico-reducerende maatregelen van blootgestelde landbouwers er voor zorgen dat deze landbouwers na verloop van tijd minder land bezitten dan landbouwers die niet blootgesteld zijn. Ze slagen er wel in om hun blootstelling in beperkte mate te verminderen. In de loop der jaren is er dus een (beperkte) afname in ongelijkheid in blootstelling tussen de landbouwers, maar dit gaat ten koste van een toename in ongelijkheid in hoeveelheid land. Ik toon ook aan dat de neoklassieke risico-modellen uit de micro-economie niet geschikt zijn om het gedrag van de landbouwers uit te leggen en dat een alternatief model waarschijnlijk juister is.

In hoofdstuk vijf verbreed ik mijn arsenaal aan theorieën en methodes. Daar waar ik in hoofdstuk vier een verklaring gaf voor ongelijkheden in risico en land op basis van individueel gedrag, neem ik in hoofdstuk vijf een bredere kijk door te onderzoeken hoe ‘de maatschappij’ en diens impliciete regels beïnvloedt welk land aan wie verkocht wordt. Ik maak gebruik vaan een keuze-experiment om te evalueren of landbouwers tijdens de verkoop van land rekening houden met de capaciteit van de koper om met potentiële grondverschuivingen om te gaan. Ik vind dat sociale normen waarschijnlijk een rol spelen tijdens de verkoop van land aan familieleden. Ik illustreer daarmee hoe veel rijker een analyse is die naast individuele gedragingen ook het bredere maatschappelijke kader in rekening brengt.

In de discussie van mijn doctoraat bespreek ik de sterktes en zwaktes van mijn verschillende analyses. Ik ga hierbij dieper in op de voor- en nadelen van een economische benadering van de studie van grondverschuivingen en risico’s. Eerst bespreek ik mijn werk vanuit een economisch perspectief. Ik ga na of mijn werk voldoet aan de standaarden voor interne en externe validiteit die nu de norm zijn binnen de ontwikkelingseconomie. Vervolgens neem ik een stap terug en bespreek ik de gevolgen van mijn analyse voor het discours rond rampen en risico’s. De twee verschillende perspectieven stellen mij in staat om factoren te zien en te bespreken die ik met een enkel perspectief niet zou kunnen uitlichten. Ik eindig met een aantal algemene aanbevelingen voor onderzoek en beleid.

Datum:1 feb 2014 →  15 jun 2018
Trefwoorden:landslide, land markets
Disciplines:Landbouw, land- en landbouwbedrijfsbeheer, Toegepaste economie, Economische ontwikkeling, innovatie, technologische verandering en groei
Project type:PhD project