< Terug naar vorige pagina

Project

Drie op motivatie gebaseerde interventies om fysieke activiteit te verbeteren in risicopopulaties. Effecten en haalbaarheid

 

 

 


In de vergrijzende samenleving worden de mogelijke voordelen van fysieke activiteit [FA] met betrekking tot onafhankelijkheid en verschillende aspecten van gezondheid vaak beklemtoond. Recent onderzoek wijst bovendien op de sterke associatie tussen gezond ouder worden eneen fysiek actieve levensstijl, ook wanneer deze pas op latere leeftijdwordt aangenomen (Hamer, Lavoie, & Bacon, 2013). Binnen de onderzoeksgroep Fysieke Activiteit, Sport en Gezondheid werden in voorgaande doctoraten reeds interventies opgezet, gebaseerd op de Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 1985),  ter ondersteuning van psychologische basisbehoeften en gericht op het bevorderen van  een fysiek actieve levensstijl. Deze toonden veelbelovende korte- én langetermijneffecten  aan bij weinig actieve volwassenen en ouderen (bv.Opdenacker, Delecluse, & Boen, 2011; Pelssers et al., 2013; Van Hoecke et al., 2012).
 
Voortbouwend op deze vorige onderzoeken, zullen in dit doctoraatsproject nieuwe interventies ontworpen en geëvalueerd met het oog op een fysiek actievere levensstijl. De volgende theorieën liggen daarbij aan de basis:
(1) De Zelfdeterminatietheorie [ZDT] (Deci & Ryan, 1985): deze theorie integreert enkele mini-motivatietheorieën die elk het belang van geïnternaliseerde motieven benadrukken.
(2) De Sociale Identiteitsbenadering [SIB] (Haslam, 2004): de mate waarin men zichzelf beschouwt als lid van een groep en de normen die heersen in die groep zijn centrale concepten die gedrag verklaren.
 
Hoewel voorgaande studies deze beide theorieën reeds trachtten te integreren, werd er amper aandacht besteed aan  combinaties van deelconstructen, laat staan een chronologisch aspect in rekening gebracht (bv. het ontwikkelen van schuldgevoel hetzij door externe druk of door reflectieve processen). Nochtanszijn er biologisch evolutionaire redenen om dit wel te doen en daarbij meer te focussen op individuele contextverschillen en het onderscheid tussen psychologische behoeftebevrediging en psychologische behoeftefrustratie volgens de ZDT (bv. de noodzaak van een veilige omgeving ­– eengebrek aan frustraties). Ook werd er weinig rekening gehouden met de impact van beweeginterventies in de samenleving. Deze zal in dit doctoraatsproject getoetst worden aan de RE-AIM-criteria (Reach, Effectiveness, Adoption, Implementation en Maintenance).
 
Daarnaast werden bij eerdere onderzoeken zelden klinische populaties opgenomen. In dit doctoraatsproject wordt daarom samengewerkt met zorgverenigingen die personen met psychische moeilijkheden enerzijds en personen met diabetes type 2 anderzijds bereiken. Deze personen hebben doorgaans een hogere leeftijd en vertonen interessante gelijkenissen met ouderen in het algemeen. Zo worden ze bijvoorbeeld vaak gestigmatiseerd en hebben ze gebrekkige niveaus van FA, fitheid en gezondheid (eigen aan de aandoening en via comorbiditeiten).
 
Verder zal dit doctoraatsproject trachten om het hele continuüm van FA op een valide manierin kaart te brengen, op basis van objectieve en subjectieve metingen. Zo kan conceptueel het onderscheid gemaakt worden tussen een gebrek aan inspanningen enerzijds en een teveel aan extreem lage activiteit (bv. zitten) anderzijds. Dit is een recente wetenschappelijke ontwikkeling die verdere onderbouwing vereist (Chau et al., 2013).
 
Concreet wordt in dit doctoraatsproject bij ouderen en elk van de betrokken (sub)populaties het volgende verwacht:
(1) positieve effecten van de interventies gericht op een fysiek actieve levensstijl, in het bijzonder merkbaar op lange termijn; en dit op FA en fitheid en specifieke gezondheidsvariabelen (bv. daling bloedglucose bij diabeten, daling depressieve gevoelens bij depressieve personen),
(2) dat de voorspelde effecten verklaard worden door psychologische processen zoals:
a) het verwerven van inzicht dat de kans op blijvende effecten vergroot;
b) het vervullen van psychologische basisbehoeften (ZDT), waarbij  frustraties het nastreven van positieve gevoelens beletten.
 
 
Referenties
 
Chau, J. Y., Grunseit, A. C., Chey, T., Stamatakis, E., Brown, W. J., Matthews, C. E., . . . van der Ploeg, H. P. (2013). Daily sitting time and all-cause mortality: a meta-analysis. PLoS ONE, 8(11).  doi:10.1371/journal.pone.0080000
 
Deci, E.L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behaviour. New York: Plenum.
 
Hamer, M.,Lavoie, L. K., & Bacon, L. S. (2013). Taking up physical activity in later life and healthy ageing: the English longitudinal study of ageing. British Journal of Sports Medicine, 48(3), 239-243.
 
Haslam, S. A. (2004). Psychology in organizations: The social identity approach. London: Sage.
 
Opdenacker, J., Delecluse, C., & Boen, F. (2011). A 2-year follow-up of a lifestyle physical activity versus a structured exercise intervention in older adults. Journal of the American Geriatrics Society, 59, 1602-1611.
 
Pelssers, J., Delecluse, C., Opdenacker, J., Kennis, E., Roie, E. V., & Boen, F. (2013). “Every step counts!”: effects of a structured walking intervention in a community-based senior organization. Journalof Aging and Physical Activity, 21, 167-185.
 
Van Hoecke, A.-S., Delecluse, C., Opdenacker, J., Lipkens, L., Martien, S., & Boen, F. (2012). Long-term effectiveness and mediators of a need-supportive physical activity coaching among Flemish sedentary adults. Health promotion international, 28(3), 407-417.

 

 

 

Datum:1 okt 2013 →  4 dec 2017
Trefwoorden:physical activity, motivation
Disciplines:Orthopedie, Humane bewegings- en sportwetenschappen, Revalidatiewetenschappen, Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project