< Terug naar vorige pagina

Project

Katholieke arts worden. Een medisch personage op het kruispunt van België en Belgisch Congo (1890-1965).

Deze studie schetst het historische traject van de katholieke arts in België en Belgisch Congo tussen 1890 en 1965. Door de katholieke arts te benaderen als een persona, een geïdealiseerd model dat belichaamd werd door echte historische actoren, zal het proefschrift nagaan hoe artsen in het recente verleden omgingen met hun geloof. Het chronologische kader van dit onderzoek behelst ruwweg de periode van het Belgische kolonialisme, vanaf de institutionalisering van de ziektekiementheorie als basis van het medische onderwijs aan het einde van de 19e eeuw tot de ontkerkelijking van het Katholicisme na Vaticaan II. Door het persona-concept te gebruiken om te begrijpen wat het betekende om een katholieke arts te zijn, biedt het onderzoek een unieke kijk op de historische wisselwerking tussen geneeskunde en religie. Het concept maakt het mogelijk om 'de katholieke dokter' op te vatten als een individuele ‘performance’, een collectief ideaal en een cultureel model.

Het doctoraat onderzoekt hoe religieus-medische opvattingen en ideeën vorm kregen door medisch onderwijs in de breedste zin van het woord te benaderen. Naast academische ziekenhuizen, universitaire auditoria en medische laboratoria, dienden medische genootschappen en missieposten ook als belangrijke sites voor het creëren en verspreiden van collectieve overtuigingen, morele normen en gedeelde professionele deugden. Dit proefschrift werpt licht op de debatten en discussies onder vrome artsen door hun discours vanuit drie verschillende invalshoeken te bestuderen: via tijdschriftanalyses, institutionele bronnen en mondelinge geschiedenis.

Het eerste hoofdstuk schetst de academische wereld in het fin de siècle België om de historische wortels van de katholieke arts bloot te leggen. Het beschrijft hoe de professionele identiteit van katholieke artsen aan de Katholieke Universiteit van Leuven steunde op diverse opvattingen over geneeskunde als wetenschap. Dit 'wetenschappelijke' verlangen naar waarheid leerde hen om hun geloof als een bron van professionele inspiratie te beschouwen, en leidde een handvol Leuvense bacteriologen zelfs naar Congo om er pioniersonderzoek in de tropische geneeskunde te verrichten.

Het tweede hoofdstuk verklaart waarom katholieke artsen zich aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gingen verenigen in medische genootschappen buiten de academische wereld. De angst voor degeneratie en depopulatie in België en Belgisch Congo zette artsen met een sterk religieus gevoel ertoe aan om meer ideologisch geladen opvattingen over geneeskunde te formuleren. Ze begonnen het beroep van arts te zien als een medisch apostolaat. Arts zijn bracht de sociale en morele verantwoordelijkheid met zich mee om de 'beschaving' te beschermen en uit te breiden.

Vervolgens biedt het derde hoofdstuk een diepgaande analyse van Saint Luc Médical om de Belgische bloeiperiode van de katholieke arts te beschrijven. Door het tijdschrift van de Sint-Lucasvereniging, de meest uitgesproken Katholieke medische vereniging in België, als voornaamste bron te nemen, werpt het hoofdstuk licht op de sterktes en beperkingen van deze persona in een tijd waarin de Kerk een steeds grotere controle wilde uitoefenen op het intieme leven van katholieke leken (1930-1951).

Het vierde hoofdstuk richt zich enkel op het medische gebeuren in Belgisch Congo. Aan de hand van een analyse van medische handboeken, institutionele correspondentie, de studentenpers en mondelinge getuigenissen wordt nagegaan hoe het discours over het medisch apostolaat reageerde op de koloniale realiteit van het missieonderwijs. De oprichting van de Kisantu-school voor inheemse medische assistenten (AMI's) in 1937 stelde Congolezen in staat om actieve verstrekkers van biomedische zorg te worden, maar bevestigde evenzeer hun ondergeschikte rol in het koloniale systeem.

Tot slot schetst het laatste hoofdstuk hoe de persona van de katholieke arts erodeerde in de metropool en de kolonie. Het studentenactivisme in Leuven en Lovanium zorgde ervoor dat het discours over het medisch apostolaat in de jaren ‘50 en ‘60 aan betekenis en maatschappelijke erkenning verloor. Ondanks grote verschillen tussen de Belgische en Congolese context (vooral de afwezigheid van een solide welvaartsstaat in de kolonie), beriepen beide studentenpopulaties zich op een persoonlijk en geëmancipeerd Katholiek geloof om de Kerk, de (koloniale) staat en de universiteit te bekritiseren.

Datum:1 nov 2017 →  22 jun 2023
Trefwoorden:Congo, Medicine, Catholoci identity
Disciplines:Curatoriële en aanverwante studies, Geschiedenis, Andere geschiedenis en archeologie, Kunststudies en -wetenschappen, Artistiek ontwerp, Audiovisuele kunst en digitale media, Erfgoed, Muziek, Theater en voorstelling, Visuele kunsten, Andere kunsten, Productontwikkeling, Studie van de regio's
Project type:PhD project