< Terug naar vorige pagina

Project

Eenzaamheid in de adolescentie: Persoonlijke, biologische en sociale factoren

Eenzaamheid is een negatief gevoel dat ontstaat wanneer men ontevreden is met de sociale relaties die men heeft. Hoewel eenzaamheid een pijnlijke ervaring is, gaat de evolutionaire theorie van eenzaamheid ervan uit dat eenzaamheid ook een aantal adaptieve functies heeft (Cacioppo & Cacioppo, 2018). Zo zou eenzaamheid ons motiveren om nieuwe sociale relaties op te bouwen en onszelf te beschermen tegen mogelijke sociale bedreigingen. Deze theorie stelt een aantal processen voor die geassocieerd zijn met eenzaamheid. Het doel van deze doctoraatsthesis was om psychologische processen, biologische processen, en processen in de sociale omgeving die geassocieerd zouden zijn met eenzaamheid – zoals vooropgesteld door de evolutionaire theorie van eenzaamheid – te onderzoeken in de adolescentie. Adolescenten zijn immers bijzonder kwetsbaar voor het ontwikkelen van eenzaamheidsgevoelens (Qualter et al., 2015) en eenzaamheid tijdens de adolescentie is geassocieerd met een brede waaier van maladaptieve uitkomsten.

In het eerste deel van deze dissertatie onderzochten we psychologische processen die een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van eenzaamheid. We focusten op de angst om negatief geëvalueerd te worden door anderen en op lage zelfwaardering als theoretisch relevante constructen. Onze resultaten toonden aan dat de ontwikkeling van beide constructen geassocieerd was met de ontwikkeling van eenzaamheid in de adolescentie.

In het tweede deel van deze dissertatie onderzochten we biologische processen gerelateerd aan eenzaamheid in de adolescentie. Specifiek onderzochten we het verband tussen eenzaamheid en het stress respons systeem, zowel op endocrinologisch als op fysiologisch niveau. Onze resultaten toonden aan dat meer eenzaamheid geassocieerd was met een verminderde endocrinologische respons en niet geassocieerd met de fysiologische stress respons. Daarnaast was meer eenzaamheid geassocieerd met meer psychologische stress.

In het derde deel van deze dissertatie, onderzochten we de rol van de sociale omgeving van adolescenten. We vonden dat eenzaamheid en vriendschapskwaliteit met elkaar geassocieerd waren op één moment in de tijd, maar de twee voorspelden elkaar niet over de tijd heen. Daarnaast vonden we ook – in tegenstelling tot onze verwachtingen – dat wanneer adolescenten de overgang maken naar het secundaire onderwijs, ze niet per se meer eenzaamheid ervaren. Tot slot vonden we ook dat leerkrachten en medeleerlingen op school in zekere mate gevoelig zijn voor de gevoelens van eenzaamheid in adolescenten.

Samenvattend bieden de bevindingen in deze dissertatie beperkte ondersteuning voor de evolutionaire theorie van eenzaamheid. Hoewel belangrijke vraagstukken in het eenzaamheidsonderzoek onderzocht werden, blijven er nog heel wat andere vragen onbeantwoord. In het laatste hoofdstuk van deze dissertatie reflecteren we over de bijdrage van ons onderzoek tot de bestaande literatuur en over de onbeantwoorde vragen. We hopen dat dit werk toekomstige eenzaamheidsonderzoekers kan inspireren.

Datum:1 okt 2017 →  1 sep 2021
Trefwoorden:Loneliness, Adolescence, Peer relations, Stress reactivity, Psychological processes
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen, Sociale en emotionele ontwikkeling
Project type:PhD project