Katholieke artsen bij de wieg. De persona van de katholieke dokter in relatie tot reproductieve gezondheid in België en Belgisch Congo, 1909-1968.

Gedurende de negentiende en een groot deel van de twintigste eeuw speelden religieuze ordes een cruciale rol in medische instituten in zowel België als Belgisch Congo. Ondanks deze comfortabele positie waren de relaties tussen katholiek medisch personeel, de overheid en andere zorgverleners vaak gespannen. Op een fundamenteler niveau botsten de seculiere ideologie van de moderne geneeskunde en de uitgesproken en allesomvattende ambities van de publieke gezondheidszorg met katholieke noties van suprematie van de ziel boven het lichaam. De centrale onderzoeksvraag van het project focust op of en hoe katholieken in België en Belgisch Congo specifieke visies ontwikkelden op geneeskunde in relatie tot andere vormen van gezondheidszorg. Deze vraag wordt op tweeledige manier benaderd. In de eerste plaats zal aandacht uitgaan naar de rol van de overheid en de evoluerende politieke machtsbalans waarbinnen katholiek medisch personeel zichzelf moest positioneren. In de tweede plaats zal kenniscirculatie tussen kolonie en metropool bestudeerd worden. Het veld van reproductieve geneeskunde zal dienen als vertrekpunt om deze professionele en religieuze identiteitsvorming te benaderen. Chronologisch zal het project focussen op de periode tussen 1900 en 1965. De eerste fase van het primaire onderzoek zal een algemene studie van katholieke medische sociëteiten omvatten aan de hand van tijdschriften uitgegeven door deze verenigingen. De analyse van deze tijdschriften zal eerst en vooral ter conceptuele verankering van het project dienen. Hiervoor zal gebruikt gemaakt worden van het analytische concept “persona”. Voor de studie van de rol van katholieken in het veld van reproductieve gezondheidszorg zullen een aantal wetenschappelijk, ideologisch en professioneel ‘gemengde’ gemeenschappen bestudeerd worden.