< Terug naar vorige pagina

Project

De rol van motivatie in terugkeer na werk na arbeidsongeschiktheid

Achtergrond: Motivatie is een veelbesproken topic in de context van arbeidsongeschiktheid. Het stijgend aantal personen die langdurig ziek is, wordt door zowel beleidsmakers als in de volksmond vaak gelinkt aan een gebrek aan motivatie. Dit zijn echter veronderstellingen die tot op heden nog niet grondig wetenschappelijk onderzocht werden. Dit proefschrift probeert deze leemte in te vullen. Als eerste wordt de vraag gesteld in welke mate motivatie gemeten kan worden in de context van RTW (return to work) aan de hand van een gevalideerd instrument. Als tweede wordt de voorspellende waarde van de motivatie van de persoon in arbeidsongeschiktheid nagegaan. Als derde wordt een motiverende gespreksstijl door de adviserend arts of paramedicus vergeleken met de gangbare praktijk (consult as usual, CAU), in de veronderstelling dat we ‘beter’ kunnen motiveren dan we op vandaag doen, gestoeld op wetenschappelijk onderzoek.
Methode: Het proefschrift bestaat in grote lijnen uit een analytisch gedeelte en een interventiegedeelte. Het analytische deel bestaat uit twee fasen. Eerst wordt een cross-sectioneel vragenlijstonderzoek uitgevoerd om de onderzoeksvraag te beantwoorden of motivatie gemeten kan worden op basis van SDT (hoofdstuk 1). Nadien wordt de voorspellende waarde van motivatie onderzocht. In een longitudinaal vragenlijstonderzoek wordt relatieve bijdrage van motivationele risicofactoren in RTW te gekwantificeerd (Hoofdstuk 2). Vervolgens vindt een mixed methods interventieluik plaats om te onderzoeken of motivatie in arbeidsongeschiktheid kan worden beïnvloed met motivational interviewing (MI). In een pilot RCT wordt MI vergeleken met hoe consulten in arbeidsongeschiktheid tot op heden worden uitgevoerd (CAU) (Hoofdstuk 3). Parallel wordt een kwalitatieve studie op basis van de realistic evaluation van Tilley en Pawson (2000) opgezet om niet alleen de RTW-uitkomsten te bestuderen, maar ook de ervaring met MI van mensen in arbeidsongeschiktheid alsook de werkingsmechanismen van MI (hoofdstuk 4).
Resultaten: De benadering van motivatie op een continuüm sluit meer aan bij de realiteit dan een binaire benadering op basis van buikgevoel (Hoofdstuk 1). Verschillende soorten motivatie kunnen naast elkaar bestaan. Patiënten met een gecontroleerde motivatie verwachten een langere arbeidsongeschiktheid, en rapporteren een lagere mentale levenskwaliteit. Een autonome motivatie blijkt geen beschermende factor voor de nadelige uitkomsten van een gecontroleerde motivatie. Uit de longitudinale studie (hoofdstuk 2) blijkt daarentegen wel dat gecontroleerde motivatie leidt tot een snellere werkhervatting. De frustratie van de psychologische basisbehoeften is gerelateerd aan een langere arbeidsongeschiktheid. Uit hoofdstuk 3 blijkt dat MI resulteert in een snellere RTW en een lagere kans op herval in vergelijking met de CAU-groep. De onderliggende mechanismen en contextvariabelen werden verder onderzocht in hoofdstuk 4, waarbij het ondersteunen van autonomie, geven van bevestiging en oplossingsgericht denken de belangrijkste werkingsmechanismen bleken. Uit het onderzoek blijkt ook dat contextuele factoren niet kunnen worden genegeerd.
Discussie: Het gebruik SDT als framework voor motivatie, lijkt geschikt om het concept vorm te geven in de context van RTW. Motivatie kan niet adequaat worden ingeschat op basis van buikgevoel. De frustratie van de psychologische basisbehoeften is voorspellend voor een langere arbeidsongeschiktheid. Op grond van onze resultaten is er enig bewijs dat MI resulteert in snellere werkhervatting en minder herval. MI leidde tot zowel proximale als distale uitkomsten in RTW.

Datum:3 feb 2017 →  19 dec 2022
Trefwoorden:occupational medicine, motivation, return to work
Disciplines:Maatschappelijke gezondheidszorg, Microbiologie, Systeembiologie, Laboratoriumgeneeskunde
Project type:PhD project