< Terug naar vorige pagina

Project

De spontane aandacht van jonge kinderen voor Arabische numerieke symbolen

Bij de start van het formeel onderwijs zijn er reeds grote individuele verschillen in de wiskundige competenties van kinderen. Terwijl sommige kinderen al eenvoudige rekensommen kunnen oplossen, leren andere kinderen nog hoe ze kleine aantallen moeten tellen. Deze grote variatie in wiskundige competenties bij het begin van het formeel onderwijs kunnen we onder andere verklaren door een verschil in wiskundige kennis en vaardigheden die kinderen gebruiken in expliciet wiskundige situaties, maar ook door een verschil in spontane aandacht voor wiskunde in alledaagse situaties. Recent onderzoek toonde reeds het belang aan van deze spontane aandachtsprocessen, maar focuste daarbij voornamelijk op spontane aandacht voor hoeveelheden (SFON). Dit proefschrift had als doel de onderzoeksliteratuur rond spontane aandacht voor wiskunde uit te breiden door een nieuw concept verschillend van SFON, namelijk spontane aandacht voor cijfers (SFONS), te introduceren en de rol van dit nieuw concept in de wiskundige ontwikkeling te onderzoeken in vier nauw gerelateerde studies.

In een eerste studie brachten we SFONS voor het eerst in kaart en onderzochten we of dit concept gelijktijdig gerelateerd was aan SFON, numerieke vaardigheden en leerkrachtbeoordelingen van algemene wiskundevaardigheid in de eerste, tweede en derde kleuterklas (Hoofdstuk 2). We vonden grote individuele verschillen in SFONS evenals positieve verbanden met numerieke en algemene wiskundevaardigheid. In een tweede studie onderzochten we de validiteit van SFONS aan de hand van factoranalyse en gingen we na of SFONS een unieke voorspeller was van numerieke vaardigheden en algemene wiskundevaardigheid in de tweede kleuterklas (Hoofdstuk 3). We vonden dat SFON en SFONS verschillende constructen waren en dat SFONS een unieke voorspeller was van numerieke vaardigheden en algemene wiskundevaardigheid na controle voor leeftijd, opleidingsniveau van de ouders, visueel-ruimtelijk inzicht, taalvaardigheid en SFON. In een derde studie analyseerden we de factorstructuur van SFON en SFONS alsook de longitudinale verbanden met numerieke vaardigheden en algemene wiskundevaardigheid van de tweede kleuterklas tot en met het eerste leerjaar (Hoofdstuk 4). Opnieuw vonden we evidentie voor het onderscheid tussen SFONS en SFON en matige verbanden met numerieke vaardigheden en algemene wiskundevaardigheid over de tijd heen. In een laatste studie exploreerden we een mogelijke verklaring voor individuele verschillen in spontane aandacht voor hoeveelheden en cijfers door het verband met thuisomgevingsfactoren te onderzoeken in de tweede en derde kleuterklas (Hoofdstuk 5). We vonden echter geen verband tussen de thuisomgeving gemeten via een oudervragenlijst en SFONS en SFON.

Deze vier studies worden voorafgegaan door een inleidend hoofdstuk (Hoofdstuk 1) en afgesloten met een discussiehoofdstuk waarin de belangrijkste conclusies samen met methodologische beschouwingen en implicaties voor de theorie en onderwijspraktijk worden besproken (Hoofdstuk 6).

Datum:1 sep 2015 →  31 aug 2021
Trefwoorden:Early mathematics, Early childhood education
Disciplines:Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen, Vroegschoolse educatie, Voorschoolse educatie en kleuteronderwijs
Project type:PhD project