< Terug naar vorige pagina

Organisatie

Ethiek en financiën

Research Group

Hoofdorganisatie:Onderzoeksraad
Tijdsduur:18 jul 2016 →  Heden
Organisatieprofiel:

1. Onderzoek naar de grondslagen van het monetaire en financiële bestel
In de aanloopperiode van de zware financiële crisis van 2008 en uiteraard vooral ook nadien, heeft Prof. dr. Koen Byttebier binnen de Vakgroep PREC de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van speerpuntonderzoek onder de titel “Duurzaam financieren”, inzonderheid door zijn academische onderzoekswerkzaamheden in sterke mate toe te spitsen op onderzoek naar zowel de korte-termijn oorzaken van deze financiële crisis, als naar de achterliggende mechanismen van sociaaleconomische ordening die er ten grondslag aan liggen.
Sedertdien spitsen zijn onderzoekswerkzaamheden en deze van diverse andere vakgroepleden zich, in belangrijke mate, toe op de studie van de monetaire en financiële leerstelsels en mechanismen – en bij uitbreiding de economische en juridische grondslagen die aan de Westerse sociaaleconomische ordening ten grondslag liggen – zoals deze mee hebben bijgedragen tot de voormelde, zware financiële crisis van 2008.

Hierbij geldt als vaststelling dat de zware monetaire en financiële problemen waarmee de wereldeconomie sedert 2008 (maar in werkelijkheid al lang tevoren) te kampen heeft, in belangrijke mate voortvloeien uit een aantal (waarden- en beleidsmatige) keuzes die binnen het kapitalisme gemaakt zijn, waaronder in het bijzonder de keuze voor een sociaaleconomische ordening die is gebaseerd op de idealen van individualisme en hebzucht.
Dit uitgangspunt ligt in het bijzonder ten grondslag aan de leer van het economisch liberalisme die vanaf het einde van de 17de eeuw het uitzicht van de kapitalistische, economische ordening in belangrijke mate heeft gedetermineerd. In het bijzonder op monetair vlak, biedt dit leerstelsel de verklaring voor het feit dat de geldcreatie, als basismechanisme van sociaaleconomische ordening en van verdeling van de door de economie gecreëerde welvaart, sedertdien in zeer grote mate in handen is gekomen van een beperkt aantal private marktspelers, met name de private banksector (en vooral ook diens aandeelhouderschap). In de loop der eeuwen is deze wetmatigheid alleen maar versterkt, waarbij de rol van de overheid zich in toenemende mate is gaan beperken tot een (eerder minieme en zelfs steeds miniemer wordende) (bij)sturing van de geldcreatie via tussenkomst van het centraal bankwezen (dat overigens in een aantal rechtsgebieden zelfs niet zuiver door de overheid wordt aangestuurd, maar evenzeer onder de invloed van het private initiatief is ingericht of functioneert), naast een aantal supranationale monetaire instellingen.

Dit (kapitalistische) model van private geldcreatie heeft vooral sedert het einde van de 17de eeuw aan toenemend economisch belang ingewonnen, waarbij recent onderzoek heeft aangetoond dat het centraal bankwezen amper nog een tegengewicht kan bieden voor de private banksector.

Als gevolg hiervan is (in het bijzonder tijdens de voorbije decennia) de dominante rol van het private bankwezen binnen de economie alleen maar verder versterkt, wat in belangrijke mate toegeschreven kan worden aan de impact van het economisch neoliberalisme op de economische beleidsvorming. Onder impuls van het zogenaamde 'monetarisme' (o.m. de werken van M. Friedman en D. Patinkin) en de praktijktoepassing ervan door het centrale bankwezen van de VSA (inzonderheid onder A. Greenspan) en Europa, is de private geldcreatie hierdoor niet alleen grotendeels 'privaat' geworden, maar daarenboven geheel ongebreideld verlopen. Aangezien het mechanisme van private geldcreatie immers steunt op private kredietverlening (door de private banken aan hun diverse klanten-kredietnemers, gaande van individuen en families tot ondernemingen en overheden) heeft deze methode van geldcreatie verder geresulteerd in een era van buitensporige kredietopname door alle geledingen van de samenlevingen in zo goed als alle landen van de wereld.

Zoals recent onderzoek (bv. van T. Piketty) inmiddels heeft aangetoond, is de globale schuldenlast hierdoor zo goed als onbeheersbaar geworden, een problematiek waarmee bv. de Europese Unie (en zijn lidstaten), maar ook diverse andere landen (bv. de VSA), naast tal van private marktspelers (waaronder niet in het minst de private banksector zelf) schrijnend geconfronteerd wordt. Daarnaast zijn mede hierdoor ook allerhande excessen binnen de sociaaleconomische ordening opgetreden, waaronder een wereldwijde toename van armoede en een extreme polarisering tussen de zeer rijken en de armen binnen de globale samenlevingen.

Op monetair vlak is de vraag dan ook of het economische model van private geldcreatie (door de private banksector) nog langer een houdbaar model is (of kan zijn), een vraag die al eerder door vooraanstaande economen (gaande van K. Marx tot J.K. Galbraith) is opgeworpen (zij het dan hun terechte kritieken op dit private geldcreatiemodel grotendeels in dovemansoren zijn gevallen) en zij ook niet overgegaan tot het formuleren van werkelijke alternatieven voor de bestaande mechanismen.

Alhoewel bv. J.K. Galbraith in diverse van zijn geschriften heeft aangetoond dat tal van de kapitalistische of vrije marktmechanismen, waaronder het mechanisme van de private geldcreatie zelf, zeker wanneer zij niet gecorrigeerd worden door tegengestelde publieke mechanismen, inherent tot desastreuze gevolgen (kunnen) leiden, geldt niettemin de vaststelling dat vooral onder impuls van het neoliberale denken de meeste (Westerse) landen de voorbije decennia een beleidsmatige koers volgen in het kader waarvan de vrije marktmechanismen vooral verstevigd worden (zie voor een meer filosofische verklaring en duiding hiervoor bv. de werken van M. Foucault, naast, in eigen land, deze van J. Kruithof). Dit geldt trouwens niet enkel op het vlak van de (monetaire) geldcreatie, maar eveneens binnen tal van andere domeinen van het sociaaleconomische leven (bv. fiscaal beleid, sociaal zekerheidsbeleid, beleid inzake de financiering van publieke infrastructuurwerken, etc.).

Het hoeft weinig betoog dat in het kielzog van een dergelijk beleid, het "algemeen belang" (of in het Engels: "the public good") almaar verder aan belang heeft ingeboet en, erger, dat de sporen hiervan almaar duidelijker voelbaar worden binnen de globale samenlevingen. Het is bv. inmiddels duidelijk dat de financiële crisis van 2008 zelf in belangrijke mate zijn oorzaken vindt in de beleidsmatige keuzes van sociaaleconomische ordening die in de eraan voorafgaande periode gemaakt zijn (zie hiervoor bv. de inzichten blijkend uit de geschriften van nobelprijswinnaars economie E. Stiglitz en P. Krugman).

Niettegenstaande uit dit diverse onderzoek duidelijk blijkt dat de financiële crisis van 2008 (die overigens volgens E. Stiglitz heeft geleid tot een werkelijke economische recessie) in belangrijke mate zijn oorzaak vindt in een (te) blinde toepassing van de vrije marktmechanismen zelf (en derhalve ook door een gebrek aan (bij)sturing vanuit de overheid), dient niettemin vastgesteld te worden dat, in tal van rechtsgebieden, waaronder niet het minst de Europese Unie zelf (zie hiervoor het onderzoek van E. Stiglitz en T. Pikkety), zelfs de remediëring hiervoor bovenal nog steeds gezocht wordt in een nog verdere uitholling van de publieke sector.

Ondertussen doet het effect van dit neoliberale beleid zich zowel op sociaaleconomisch vlak, als op algemeen-maatschappelijk vlak, almaar verder gelden, met als voorbeelden: een toenemende polarisering tussen arm en (zeer) rijk (waarvoor J.K. Galbraith al vanaf de jaren 1950 heeft gewaarschuwd en die zich de voorbije jaren, en in het bijzonder in de nasleep van de financiële crisis van 2008, almaar meer doet gevoelen); een toenemende armoede in tal van landen, waaronder de Westerse landen zelf; een afbouw van het welvaartstaatmodel in tal van (Westerse) landen (zo bv. schrijnend in de VSA en in het Verenigd Koninkrijk); een toenemende sociale onrust die van het voorgaande het gevolg is;…

Alhoewel er de voorbije jaren al tal van stemmen zijn opgegaan die waarschuwen voor de verdere (mogelijkerwijze desastreuze) gevolgen van de verderzetting van dit neoliberale beleid, zo in het bijzonder ook op monetair-financieel vlak (zie o.m. het onderzoek van E. Stiglitz, P. Krugman, T. Piketty, J. Sachs, e.a.), zijn er, vreemd genoeg, tot dusver weinig alternatieven voor de prevalerende kapitalistische modellen naar voren geschoven.

Het voormelde onderzoeksthema dat al vanaf 2006-2007 werd ontwikkeld door Prof. dr. Koen Byttebier, is sedertdien aangemerkt als één van de centrale (speerpunt)onderzoeksthema van de Vakgroep PREC, waarrond binnen deze vakgroep divers gezamenlijk onderzoek wordt verricht, zowel door een ploeg van onderzoekers, als door diverse ZAP- en AAP-leden van deze vakgroep.

Thans heeft dit onderzoek heeft een dermate kritieke massa en breed spectrum bereikt dat hieraan vakgroepoverschrijdend en daarenboven ook interdisciplinair (naast recht, ook: economie, sociologie, antropologie,…) invulling dient te worden gegeven en het onderbrengen ervan in een aparte onderzoeksgroep zodoende aangewezen lijkt.

2. Stewardship in Financial Services (voor een duurzame financiële dienstverlening)
Kaderend binnen het voormelde speerpuntonderzoek, is door de Vakgroep PREC in 2012 overgegaan tot de inrichting van de leerstoel “Stewardship in Financial Services” (juli 2012).

Het is de bedoeling dat deze ook in het kader van de thans voorgestelde onderzoeksgroep een centrale rol zal blijven vervullen, in het bijzonder als kanaal van uitstraling van de onderzoeksresultaten van de onderzoeksgroepen.

Voor de komende periode zijn in dat verband diverse activiteiten in het kader van deze leerstoel gepland.

3. Alternatieven voor het traditionele Westerse bankiersmodel?

a. Algemeen

Naast het voormelde grondslagenonderzoek en de voormelde leerstoel ‘Stewardship of Finance’ zal in de onderzoeksgroep ook werk gemaakt worden van het onderzoek naar alternatieven voor het Westerse bankiersmodel.

Tot dusver heeft dit onderzoek zich toegespitst op de modellen van Islamitisch bankieren en de techniek van crowdfunding. Het is de bedoeling om in het kader van de onderzoeksgroep deze alternatieve methodes verder uit te diepen.

b. Islamitisch bankieren

In het onderzoek naar de implementatie van het islamitisch bankieren in een Europese context, staan inzonderheid twee onderzoeksvragen centraal:

1) het fundamenteel onderzoek naar de methodes van islamitisch bankieren dat stoelt op geëigende juridische concepten die vreemd zijn aan het Westers rechtsdenken;

2) een grondig onderzoek van de obstakels die de inbedding van islamitisch bankieren in het Europees juridisch bestel moeilijk, zoniet onmogelijk maken alsmede de manier waarop hieraan kan geremedieerd worden.

c. Crowdfunding

In het bijzonder de (economisch) weerbarstige tijden die sedert 2008 de (Europese) economie (waaronder de Belgische) blijven kenmerken, hebben geleid tot een schaarste van financiële middelen waardoor jonge creatieve ondernemers en kunstenaars worden gedwongen om te zoeken naar alternatieve manieren om startkapitaal te vergaren.

Op die manier lijden deze startende ondernemers en kunstenaars onder een zogenaamde “equity gap”: het kapitaal dat vrienden en familie ter beschikking kunnen stellen is meestal onvoldoende om hun projecten te kunnen realiseren, terwijl zij tevens nog over een onvoldoende bekendheid beschikken om de nodige financieringsmiddelen aan te trekken bij andere (private) investeerders. Daarnaast heeft er zich een tendens voorgedaan waarbij er, als gevolg van de zware financieel-economische crisis sedert 2008, binnen de (Europese) overheidsbegrotingen alsmaar minder plaats lijkt te zijn voor subsidies aan bestaande (culturele) organisaties en startende ondernemingen. Ook deze worden daarom in toenemende mate gedwongen elders hun werkingskapitaal te zoeken.

Gelet op deze gewijzigde financieel-economische omstandigheden, is er dan ook meer dan ooit hoge nood aan alternatieve financieringskanalen. In dat verband is er het sedert enige tijd in opmars zijnde fenomeen van de zgn. “crowdfunding”: een techniek die sinds enkele jaren niet meer is weg te denken uit de media. Inmiddels is de techniek al een groot succes in de Verenigde Staten van Amerika en in vele van onze buurlanden, waaronder onder meer Nederland en Frankrijk. Ook in België is er een opmars te merken, maar het verschil in succes met de buurlanden blijft groot.

Een verklaring voor deze (Belgische) achterstand is, mogelijkerwijze, dat de techniek in België nog steeds stuit op de voor jonge startende ondernemers (met in het beste geval een elementaire kennis van het ondernemingsrecht) grote barrière van een ingewikkeld regelgevend kluwen dat voortvloeit uit het Belgische (financiële) recht. Bepaalde crowdfundingplatforms in België worden op die manier genoodzaakt verregaande ingewikkelde procedures te voorzien om crowdfunding te kunnen aanbieden. Zo worden door vele van deze crowdfundingplatforms telkenmale prospectussen opgesteld, waarbij er bij dergelijke platforms een praktijk is ontstaan om deze prospectussen op een (deels) geautomatiseerde wijze op te stellen, teneinde te gehoorzamen aan de zeer complexe Belgische financieelrechtelijke regelgeving, met alle kosten van dien (naast bedenkingen die kunnen rijzen bij de kwaliteit van op dergelijke wijze opgestelde prospectussen.

4. De toekomst van het internationaal monetair en financieel bestel

De voormeld al besproken zware financiële crisissen die de wereld voorbije jaren hebben geteisterd, hebben geleid tot de noodzaak van een herdenken van de basisbeginselen inzake de juridische organisatie van het internationaal monetair en financieel bestel.

In het boek van de hand van Prof. dr. Koen Byttebier “Nu het gouden kalf verdronken is. Van hebzucht naar altruïsme als hoeksteen voor een Nieuwe Monetaire Wereldorde” (Antwerpen, Maklu, 2015, 529 p.) is hiervoor al in de Hoofdstukken III. en IV. ervan een grondige aanzet gegeven.

Momenteel is Prof. dr. Koen Byttebier bezig met de redactie van een Engelstalige boek, waarin de voormelde voorstellen voor een nieuwe monetaire ordening verder worden uitgediept.

Het is de bedoeling dat in het kader van de onderzoeksgroep deze onderzoeksresultaten verder worden uitgediept en afgetoetst aan de bevindingen uit andere disciplines (bv. economie).

Trefwoorden:Ethiek van het kapitalisme, Organisatie van de monetaire en financiële ordening, Nieuwe modellen van financiering van de economie, Alternatieven voor het Westerse bankiersmodel
Disciplines:Rechten