< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Mogelijke toekomsten van stadsprojecten en fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen. Exploratieve scenario’s voor de Gentse Oostkant in 2035-2050.

Boek - Rapport

In dit onderzoek, kaderend binnen de onderzoeksactiviteiten van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV), was het de bedoeling passende antwoorden te formuleren op vragen die zich richten op langere termijnen. Daarvoor maakten we gebruik van de techniek van ‘exploratieve scenario’s’, ook wel ‘foresights’ genoemd. Dergelijke scenario’s brengen in kaart wat mogelijk kan gebeuren op langere termijn, niet wat zal of hoort te gebeuren. De focus lag op een essentieel thema voor onze Vlaamse steden: hun fysiek-ruimtelijke ontwikkeling binnen en buiten de administratieve grenzen. In het onderzoek ontwikkelden we dus exploratieve scenario’s met betrekking tot stadsprojecten en fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen in en rond Vlaamse steden in 2035. De centrale onderzoeksvragen hierbij waren: Wat zijn de bepalende of drijvende factoren die dergelijke ontwikkelingen mogelijks bepalen? Welke van deze ‘kritische’ factoren worden door de verschillende sleutelfiguren als onzeker ingeschat? En welke vorm en inhoud krijgen exploratieve scenario’s als men met deze kritische onzekerheden aan de slag gaat? In een voorbereidende generieke fase werden de drijvende factoren voor de fysiek-ruimtelijke ontwikkelingen in Vlaanderen in kaart gebracht. Dit werd gedaan aan de hand van literatuur- en documentanalyse en expertinterviews. In de tweede fase werkten we samen met 10 à 15 scenariobouwers specifieke toekomstscenario’s uit voor de fysiek-ruimtelijke ontwikkeling van een gebiedsuitsnede aan de oostkant van Gent, gaande van Gent-centrum over Gentbrugge en Melle tot Wetteren. De Gentse scenariobouwers, namelijk academici, actoren uit de privésector (vooral architecten), ambtenaren en politici werkzaam in deze Gentse regio, leverden over een periode van een 6-tal maanden en doorheen 4 workshops 8 scenario’s af met als tijdshorizon 2035 à 2050. Deze verschillende scenario’s schat men allen als even waarschijnlijk in. De 8 scenario’s zijn gebaseerd op twee assenstelsels met telkens verschillende kritische onzekerheden. Voor het eerste assenstelsel werden de assen ‘sociaal-economische status’ (opleiding, werk, inkomen en huisvesting zijn relatief laag/slecht/zwak vs. hoog/goed/sterk) en ‘stedelijke mentaliteit wonen’ (positieve vs. negatieve houding tegenover stad en stedelijke woontypologieën, dichtheden, dynamiek,…) geselecteerd. Het tweede assenstelsel bestond uit een horizontale as rond ‘dualisering’ (lage vs. hoge sociaal-economische ongelijkheid) en een verticale as rond de evolutie van het aandeel ‘collectieve vormen van mobiliteit’ (dit aandeel is hoog vs. laag). De scenariobouwers kozen om bij het uitschrijven van de scenario’s vooral met sterke ‘storylines’ te werken en geen prikkelende titel of een schetsmatige visualisering aan elk scenario te koppelen. Op die manier hoopten men de complexiteit en samenhang per scenario’s te bewaren. Hoewel een gebrek aan duidelijk eigenaarschap deze toekomstverkenning een (te) verblijvend karakter gaf, evalueerden de meeste scenariobouwers deze scenario-oefening als positief. Meer nog dan het ‘relatieve’ eindproduct werd het belang van het proces beklemtoond. Bedoeling van dergelijke toekomstverkenningen is immers niet alleen ‘a technique for raising decision makers’ awareness of several plausible futures’ (Chermack et al. 2003), het zet de betrokken actoren ook aan tot het hippe ‘out of the box’-denken, het durven omgaan met onzekerheden en complexiteit, het verruimen van gangbare (beleids)kaders, het samen en ontkokerd verkennen van alternatieve lange termijnontwikkelingen en ook wel het koppelen van een korte termijnaanpak aan lange termijndoelen.
Toegankelijkheid:Open