< Terug naar vorige pagina

Project

to be confirmed

Congenitale hernia diafragmatica (CDH) is een aandoening met een ongekende etiologie die voorkomt bij 1 in 2500 pasgeborenen. Deze neonaten hebben pulmonale hypoplasie (PH) als resultaat van zowel een intrinsiek defect in de longontwikkeling als van de herniërende abdominale viscera die concurreren voor plaats in de thorax. PH manifesteert zich in de vorm van respiratoire insufficiëntie en pulmonale hypertensie. Tot 35% van de neonaten sterft ondanks prenatale doorverwijzing naar gespecialiseerde centra die gestandaardiseerde neontale zorg aanbieden. Na stabilisatie van de longfunctie wordt het diafragmadefect hersteld, waarvoor meestal een matrix vereist is. Het gebruik van een matrix in CDH is echter geassocieerd met een hoge graad van reherniatie, scoliose, en darmobstructies. Dit project had als doel om zowel de pre- als postnatale problemen die met CDH gepaard gaan aan te pakken. Ten eerste onderzocht ik prenatale therapieën ter behandeling van de pulmonale hypoplasie. Ik bestudeerde verschillende behandelmodaliteiten en administratieroutes in het foetale konijnenmodel van CDH, waaronder GLP-1, nano-toediening van VEGF in de foetale luchtwegen en miR200b. Ten tweede, ontwikkelde ik een nieuw groeiend konijnenmodel van het postnatale aspect van de ziekte door het initiële defect te vergroten, om uiteindelijk traditionele matrices te vergelijken met een collageen-gebaseerde variant. Ten laatste, was ik ook betrokken bij een klinisch onderzoeksproject in de CDH populaties die behandeld werden met tracheale occlusie in Barcelona of Leuven.

Datum:16 sep 2013 →  16 mei 2017
Trefwoorden:Diaphragmatic Hernia, Pulmonary Hypoplasia, Fetal Treatment
Disciplines:Dierkundige biologie, Genetica
Project type:PhD project