< Terug naar vorige pagina

Project

Individuele verschillen in de sequentiële processen onderliggend aan situatiegedrag.

Mensen spelen een actieve rol in het selecteren en vermijden van de situaties die ze dagdagelijks meemaken. Bovendien zijn er verschillen tussen mensen in de types situaties die ze selecteren en vermijden. Een goed begrip van situatieselectie/vermijding, de onderliggende mechanismen en individuele verschillen hierin is van groot belang voor het vatten van persoonlijkheid. Bovendien is situatieselectie/vermijding niet alleen belangrijk op zich, maar kan het ook een belangrijke determinant zijn van individuele verschillen in het gedrag dat mensen stellen. Toch zijn er heel wat hiaten in onze kennis van dit alles. In het huidige proefschrift zullen we verschillende van deze opvullen,</> betrekking hebbende op </>situatieselectie/vermijding op zich (Hoofdstuk 1tot 3) en situatieselectie/vermijding als determinant van gedrag (Hoofdstuk 4). </>
                </>In Hoofdstuk 1</> bestuderen we individuele verschillen in vermijdingsprofielen of handtekeningen over situaties. Met betrekking tot deze handtekeningen pakken we twee belangrijke doelstellingen aan, namelijk (a) het identificeren van de situationele triggers die vermijdingsgedrag ontlokken, en (b) het identificeren van de belangrijkste individuele verschillen in de link tussen deze situationele triggers en vermijdingsgedrag. De resultaten tonen belangrijke individuele verschillen aan betreffende de kenmerken die vermijdingsgedrag ontlokken. Zo is het vermijdingsgedrag van sommige mensen uitsluitend gebaseerd op de kenmerken van de gesprekspartner, terwijl anderen niet bekommerd zijn om de gesprekspartner en enkel focussen op hoe ze zich zelf voelen.</>
                </>In Hoofdstuk 2</> bestuderen we de mechanismen onderliggend aan individuele verschillen in situatieselectie/vermijding aan de hand vanverschillende soorten cognitief/affectieve anticipaties, waarbij we tevens extra aandacht besteden aan individuele verschillen in de verschillende proceslinken waarin deze anticipaties een rol spelen. De resultaten tonen aan dat er twee componenten onderliggend zijn aan cognitief/affectieve anticipaties, namelijk positieve en negatieve anticipaties. Mensen verschillen verder in de situatiekenmerken die ze in rekening brengen voor wat betreft de link tussen hypothetische situaties en cognitief/affectieve anticipaties. Betreffende de link tussen anticipaties en situatieselectie/vermijding zien we dat zowel positieve als negatieve anticipaties situatieselectie/vermijding voorspellen, waarbij positieve anticipaties de beste voorspeller blijken te zijn voor selectiegedrag en negatieve anticipaties voor vermijdingsgedrag. Tenslotte verschillen mensen ook wat betreft het belang dat ze hechten aan de twee types anticipaties.</>
In Hoofdstuk 3</> bestuderen we de proces dynamiek onderliggend aan situatieselectie/vermijding in het dagdagelijkse leven. Overeenkomstig metHoofdstuk 2 vinden we dat twee componenten onderliggend zijn aan cognitief/affectieve anticipaties, namelijk geanticipeerd positief en negatiefaffect. Verder blijkt het optreden van situaties voorspeld te kunnen worden aan de hand van deze anticipaties, maar slechts voor niet verplichte, vrijwillig gekozen situaties waarvoor het gemiddelde niveau van geanticipeerd positief affect niet excessief hoog is. Tenslotte blijkt dat insommige situaties waarin anticipaties niet voorspellend zijn voor selectiegedrag disposities een rol spelen, waarbij de impact van deze disposities erg situatie-specifiek is. </>
In Hoofdstuk 4 </>bestuderen we de rol van individuele verschillen in situatieselectie/vermijding in het tot stand komen van individuele verschillen in de act trends inzake een bepaald doelgedrag. Hiertoe stellen we een theoretisch kader voor waarinindividuele verschillen in de kans om een bepaald gedrag te stellen hetresultaat zijn van een conjunctie van twee componenten. Een eerste component heeft betrekking op de kans om in een bepaalde situatie terecht tekomen; een tweede op het vertonen van een bepaald gedrag gegeven dat men in de situatie is terecht gekomen. Steunend op dit theoretische kader behandelen we twee vragen: (1) Wat is de relatieve bijdrage van individuele verschillen in beide componenten tot individuele verschillen in het doelgedrag en (2) wat is de inhoud van individuele verschillen in beide componenten. We illustreren ons theoretische kader en bijbehorende methodologie aan de hand van een toepassing op praatgedrag. </>
Datum:1 okt 2008 →  30 sep 2013
Trefwoorden:Alcohol dependency, Situation selection, Turkisch Minorities, playfulness, child development, Indirect attitude measures, Attitude accessibility, Attitude ambivalence, Affective priming task
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Menselijke experimentele psychologie, Toegepaste psychologie
Project type:PhD project