< Terug naar vorige pagina

Project

De relatie tussen de industrie ervaring van de revisor, audit productie en prijszetting.

In het eerste hoofdstuk onderzoeken we empirisch de relatie tussen auditkantoor industrie-expertise, de productie van de audit gemeten door audituren en audit prijzen. We kijken ook of de relatie tussen gerealiseerde efficiënties die het resultaat zijn van auditkantoor industrie-expertise afhankelijk zijn van de audit firma zijn marktmacht. Vorig onderzoek over de relatie tussen industrie-expertise en audit prijzen baseren zichenkel op de prijs om conclusies te trekken (Francis et al., 2005; Ferguson and Stokes, 2002; Craswell et al., 1995). Dit is problematisch omdatde geobserveerde prijs het product is van de productie van de audit en de prijszettingspolitiek (OKeefe et al., 1994). Vorig onderzoek kan dusbeide effecten niet onderscheiden. Doordat we audituren in de analyse te betrekken, kunnen we bijdragen tot de bestaande literatuur door eerst het directe effect van auditkantoor industrie-expertise op de productie van de audit en vervolgens het secundair effect op de prijs afhankelijk van de marktmacht. De resultaten tonen statistisch en economische significante efficiëntie winsten door auditkantoor industrie-expertise. De audit wordt uitgevoerd met minder uren in industrieën waar het auditkantoorveel expertise heeft. Deze efficiënties leiden tot een lager prijs, wataanduidt dat gerealiseerde efficiënties doorgeprijsd worden aan de klant. Maar hoeveel van deze efficiënties in een lagere prijs resulteren hangt af van de marktmacht van de firma, gemeten door de afstand tot de dichtste, in termen van marktaandeel, concurrent (Numan en Willekens, 2012). Hoe hoger de marktmacht, hoe minder efficientiewinsten resulteren in een lagere prijs. 
In het tweede hoofdstuk kijken we of financiële incentieven van auditpartners veroorzaakt door de compensatie van de partner en zijn vermogen auditkwaliteit beïnvloeden. Meer specifiek zijn we geïnteresseerd in opbrengst gerelateerde compensatie, dat is de associatie tussen de verloning van de partner en de opbrengsten die hij genereert voor de firma., en het deel van het vermogen die door reputatieschade kan aangetast worden. Vorig onderzoek heeft aangetoond dat auditkwaliteit mogelijk kan beinvloedt worden door de incentieven van de partner (Knechel et al., 201; Trompeter, 1994). Maar vooruitgang op dit belangrijk thema verloopt traag doordat de informatie nodig voor dit soort onderzoek moeilijk te verkrijgen is. Wij maken gebruiken van een unieke eigenschap van de Belgische omgeving. Onze resultaten tonen aan dat opbrengst gerelateerde compensatie een negatief effect hebben op auditkwaliteit, hoewel niet onder alle omstandigheden. De sterkte van de relatie tussen compensatie en gegenereerde opbrengsten beïnvloed alleen de positieve winststuring maar alleen als het risico voor reputatieschade voor de bedrijfsrevisor laag is. Voor klanten met een hoog risico op reputatieschade weegt het risico niet op tegen de voordelen van minder streng te zijn. Voor deze klanten vinden we geen significant effect van opbrengst gerelateerde compensatie in het accruals model en bij het going concern model. We vinden geen statistisch effect voor het vermogen van de partner op auditkwaliteit.
Het derde hoofdstuk gaat over impliciete samenwerking tussen auditkantoren en over reputatieschade aan het imago van de marktleider op marktinstabiliteit. Marktinstabiliteit is de variatie in marktaandelen over tijd en de resulterende variatie in de relatieve rangschikking van de auditkantoren binnen een markt. We karakteriseren de auditmark als een kwaliteit gedifferentieerd oligopolie (Numan en Willekens, 2012). In een oligopolie kunnen aanbieders incentieven hebben om impliciet samen te werken. Elke aanbieder heeft immers markmacht en kan dus de prijsbeïnvloeden. Door samen te werken hebben bedrijven dus een nog groter impact op de prijs en kunnen ze de prijs zo bepalen dat de gezamenlijke winst het groots is. Dit komt echter alleen maar voor als voor elke deelnemer het voordeel van samen te werken de kost van afwijken van de samenwerking overschrijden (Motta, 2004). In dit hoofdstuk onderzoeken we tweefactoren die het relatieve netto voordeel van samen te werken beïnvloeden. Eerst, multimarkt contact binnen hetzelfde geografische regio kan deincentieven tot collusie doen stijgen als er asymmetrieën tussen de verschillende markten zijn (Motta, 2004). Deze asymmetrieën kunnen zijn verschillen in marktaandelen of koststructuren tussen de aanbieders, etcetera. Tweedes, concentratie van klanten kan collusie tegengaan omdat klantconcentratie het netto voordeel van afwijken van samenwerking doet toenemen (Kato and Honjo, 2007; Caves and Porter, 1978). Derdes, onderzoeken we het effect van reputatieschade van de marktleider op marktinstabiliteit. Onze resultaten toen aan dat multimarkt contact, dat is het aantal industrieën waarin rivalen met elkaar concurreren binnen een MSA (Metropolitan Statistical Area) martkinstabiliteit doet afnemen. Multimarkt contact doet de mobiliteit van marktaandelen stijgen en doet de waarschijnlijkheid waarmee de leider van de troon gestoten wordt toenemen. Klantenconcentratie, dat is de concentratie van de prijzen betaald door klanten, doet marktinstabiliteit stijgen en marktmobiliteit dalen. Geconcentreerde klanten kunnen hun marktmacht gebruiken om het consensus tussen oligopolisten te doorbreken. Tenslotte doet reputatieschade van de markleider de kans dat de leider zijn leiderschapspositie verliest stijgen, dit heeft echter geen effect op de mobiliteit van marktaandelen. 
Datum:1 okt 2009 →  30 sep 2015
Trefwoorden:Economies of scale, Audit fees, Efficiency pass-through, Audit production, industry expertise
Disciplines:Toegepaste economie
Project type:PhD project