< Terug naar vorige pagina

Project

Arbeidstijd en vrije tijd in het arbeidsrecht : een juridisch onderzoek naar work-life balance.

Het Belgische arbeidstijdenrecht is tot stand gekomen tegen de achtergrond van een heel andere maatschappelijke realiteit dan die van vandaag. Het arbeidstijdenrecht werd grotendeels in het begin van de 20ste eeuw uitgebouwd en gecoördineerd en verankerd in de jaren 1960 en 1970. Tal van maatschappelijke evoluties vormen vandaag echter nieuwe uitdagingen voor dit arbeidstijdenrecht, terwijl het arbeidstijdenrecht zelf slechts aanpassingen in de marge onderging. Daarmee samenhangend, en mede als gevolg daarvan, klinkt de vraag naar work-life balance (WLB) steeds luider. WLB verwijst naar een staat van evenwicht tussen het werk en het persoonlijke leven van de individuele werknemer. De vraag is afkomstig van zowel vakbonden, werknemers als werkgevers en vindt weerklank in het nationale en Europese discours van beleidsmakers. Het traditionele arbeidstijdenrecht heeft echter geen aandacht voor WLB. 

Dit onderzoek gaat na of het Belgische arbeidstijdenrecht kan worden aangepast opdat het bijdraagt aan de realisatie van WLB en, desgevallend, welke aanbevelingen daartoe kunnen worden geformuleerd. De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek luidde: “Kan het arbeidstijdenrecht bijdragen aan een WLB-strategie”. Een WLB-strategie is een geheel van maatregelen die het individu beogen in staat te stellen WLB te realiseren. De onderzoeksassumptie is dat een WLB-strategie nodig is. De onderzoekshypothese is dat het arbeidstijdenrecht kan passen in en bijdragen aan een WLB-strategie, zonder dat het arbeids(tijden)recht daarbij zijn eigen doelstellingen moet opgeven. Het onderzoek is juridisch van aard. Het kent niet alleen een sterk doctrinaal en positiefrechtelijk karakter, maar maakt tevens gebruik van een interdisciplinaire, rechtshistorische, rechtstheoretische en functioneel rechts­vergelijkende invalshoek.

In een eerste deel werd het evaluatief en normatief kader ontwikkeld. Allereerst werden de functies van een modern arbeidstijdenrecht bepaald door te analyseren van rechtshistorisch de doelstellingen van het arbeidstijdenrecht zijn geweest, getoetst aan hoe het arbeids(tijden)recht er volgens moderne auteurs zou moeten uitzien. Een eerste functie is de afbakeningsfunctie, waarmee wordt bedoeld dat het arbeidstijdenrecht een grens moet stellen tussen arbeidstijd en vrije tijd. Andere functies van een modern arbeidstijdenrecht zijn de rechtvaardigheidsfunctie, de arbeidsmarktfunctie en de ordeningsfunctie. Vervolgens werd in WLB-literatuur op zoek gegaan naar criteria die evaluatief en normatief ten aanzien van het arbeidstijdenrecht kunnen worden ingezet. Arbeidstijdorganisatie blijkt een cruciale rol te vervullen in WLB-uitkomsten. De criteria komen voornamelijk uit de literatuur rondom work-to-life conflict.

Met de WLB-criteria werd in een tweede deel het bestaande arbeidstijdenrecht geëvalueerd. Eerst werd het nationale arbeidstijdenrecht gesystematiseerd en geëvalueerd, om vervolgens afspraken uit vijf paritaire (sub)comités en uit vijf organisaties te evalueren. Uit dat onderzoek bleek onder meer dat in het arbeidstijdenrecht de meeste aandacht is gegaan naar het WLB-criterium ‘beperkte werkuren’. Met betrekking tot het criterium ‘typische werkuren’ viel op dat – en in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht – de regelgeving niet uitgaat van een bepaalde standaarddag zoals van 9 uur tot 17 uur. In sommige gevallen moeten de roosters slechts zeer kort voordien worden bekendgemaakt, wat een negatieve invloed is op het WLB-criterium ‘regelmatige en voorspelbare werkroosters’. Naar het criterium ‘controle bij de werknemer’ is ook weinig aandacht gegaan. Zo gaat het arbeidstijdenrecht er bijvoorbeeld niet van uit dat het de werknemer is die beslist wanneer er wordt gestart en geëindigd met het werk. Tot slot houdt het arbeidstijdenrecht geen rekening met wat iemand doet tijdens het werk, en wordt er dus geen rekening gehouden met het criterium ‘werkintensiteit’.

In een laatste deel werd inspiratie gezicht in het buitenland – namelijk Nederland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Zweden en Denemarken – om aanbevelingen te formuleren die een richting aangeven waarnaartoe het Belgische arbeidstijdenrecht moet evolueren. De selectie van aanbevelingen gebeurde op basis van de WLB-criteria, maar bij het bespreken van de regelgeving werd ook aandacht gegeven aan de ruimere belangen. Om dit expliciet te maken, werd aan het einde van de aanbeveling bij de terugkoppeling naar België aangegeven hoe de aanbeveling strookt met de functies en doelstellingen van een modern arbeidstijdenrecht. Op basis van dat onderzoek werden zeven aanbevelingen geformuleerd voor het Belgische arbeidstijdenrecht. Het Belgische arbeidstijdenrecht moet:

-   Een algemeen recht op aanpassing (een vermeerdering van de arbeidstijd, vermindering van de arbeidstijd of ander werkrooster) omvatten waarbij de werkgever op objectieve gronden de vraag kan afwijzen;

-   Een uitgebreider overmachtsverlof invoeren;

-   Het eerlijk roosteren een wettelijke vorm geven;

-   Rekening houden met de intensiteit van arbeidstijd;

-   De porositeit van vrije tijd omkaderen;

-   De tendens van tijdonafhankelijk werken niet proberen tegen te houden, maar de afbakeningsfunctie bij dit soort werk op een andere manier invullen; en

-   Rekening houden met privéomstandigheden om de vrije keuze om al dan niet te werknemer van elke werknemer te beschermen.

Deze aanbevelingen lieten zien dat het arbeidstijdenrecht effectief kan bijdragen aan een WLB-strategie. De centrale onderzoeksvraag werd daardoor beantwoord. De onderzoeksassumptie werd aannemelijk gemaakt omdat werd vastgesteld dat de afbakeningsfunctie van het arbeidstijdenrecht onder meer een WLB-doelstelling omvat en omdat het uitgebreide onderzoek naar WLB in de sociologie, economie en psychologie aantoont dat deze wetenschappen ervan uitgaan dat een WLB-strategie nodig is. De onderzoekshypothese werd tot slot positief bevestigd. Het feit dat een van de moderne doelstellingen van het arbeidstijdenrecht net WLB is, liet ons reeds vermoeden dat het arbeidstijdenrecht kan passen in en bijdragen aan een WLB-strategie zonder dat het arbeids(tijden)recht daarbij haar eigen doelstellingen moet opgeven. Bovendien bleek uit het onderzoek dat de WLB-indicatoren niet botsen met een modern arbeidstijdenrecht, maar dat de concrete uitwerking ervan wel kan botsen. Daarom werden slechts concrete aanbevelingen gedaan die stroken met de functies en doelstellingen van het arbeidstijdenrecht.

Datum:15 mei 2012 →  19 dec 2016
Trefwoorden:Arbeidsrecht, arbeidstijd, work-life-balance
Disciplines:Rechten
Project type:PhD project