< Terug naar vorige pagina

Project

Ankerpuntstrategieën in de getallenlijntaak

In de afgelopen vijftien jaar werd de getallenlijntaak grondig onderzocht. In deze taak worden deelnemers gevraagd om de positie van een getal te schatten op een lege getallenlijn met gelabelde eindpunten (bv. 0 en 1.000). Ontwikkelingsstudies hebben leeftijdsgebonden verbeteringen in schatperformantie aangetoond. Deze verbeteringen worden traditioneel verklaard door een evolutie van een logaritmische naar een lineaire mentale getalrepresentatie. Recentelijk stelt men dat deze ontwikkelingen in schatperformantie ook een gevolg kunnen zijn van verbeteringen in het gebruik van strategieën die gebaseerd zijn op ankerpunten op de getallenlijn. Het strategiegebruik van kinderen blijkt namelijk geleidelijk aan te ontwikkelen van het gebruik van één extern ankerpunt aan de oorsprong van de getallenlijn voor het schatten van alle getallen, naar het beroep doen op twee externe ankerpunten, één aan de oorsprong om getallen te schatten in het onderste bereik van de getallenlijn en één bij het eindpunt om getallen te positioneren in het bovenste bereik van de getallenlijn. Later blijken kinderen in staat te zijn om een derde, intern ankerpunt in het midden van de getallenlijn te genereren voor het lokaliseren van getallen in het middelste bereik. Dit doctoraatsproject heeft als doel om: (a) een systematisch beeld te schetsen van (de ontwikkeling van) het ankerpunt-gebaseerd strategiegebruik van kinderen en volwassenen, (b) het verband te onderzoeken tussen een meer gesofisticeerd ankerpunt-gebaseerd strategiegebruik enerzijds en schatperformantie en wiskundeprestaties anderzijds en (c) na te gaan in welke mate specifieke taakkenmerken van de getallenlijntaak invloed hebben op het gebruik van deze ankerpuntstrategieën en op schatperformantie.

In Hoofdstuk 1 van dit proefschrift beginnen we met een algemene introductie waarin we achtergrondinformatie over de (verschillende varianten van de) getallenlijntaak geven, gevolgd door een beschrijving van drie theoretische modellen die gericht zijn op het verklaren van de leeftijdsgebonden verbeteringen in schatperformantie. Daaropvolgend geven we een overzicht van de verschillende bronnen die bewijs leveren voor het gebruik van ankerpuntstrategieën in de getallenlijntaak. We besluiten dit hoofdstuk met het geven van de onderzoeksdoelen en met een overzicht van dit proefschrift.

In Hoofdstuk 2 beschrijven we een eerste studie waarin we, op basis van mondelinge strategierapportages, onderzochten of het geven van extra ongelabelde ankerpunten op de getallenlijn het gebruik van ankerpuntstrategieën en de schatperformantie van tweedeklassers stimuleert. De resultaten gaven aan dat een extra extern ankerpunt op het middelpunt een positief effect had op het gebruik van middelpuntstrategieën en de schatperformantie, terwijl drie extra externe ankerpunten (op 25, 50 en 75%) een negatief effect hadden. Daarnaast werd aangetoond dat een veelvuldiger gebruik van ankerpuntstrategieën positief correleerde met betere schatperformantie en betere wiskundeprestaties.

In hoofdstuk 3 en 4 presenteren we resp. twee gelijkaardige studies waarin we onderzochten of de ontwikkeling van ankerpunt-gebaseerd strategiegebruik in de getallenlijntaak verder evolueert dan het creëren van interne ankerpunten op het middelpunt. Meer bepaald onderzochten we in welke mate volwassenen (Hoofdstuk 3) en derde- en vijfdeklassers (Hoofdstuk 4) extra externe ankerpunten nodig hadden om kwartielstrategieën toe te passen. Hiervoor varieerden we het aantal extra ongelabelde ankerpunten op de getallenlijn. De resultaten gaven aan dat het spontaan toepassen (d.i., zonder ondersteuning van extra externe ankerpunten) van kwartielstrategieën toeneemt naarmate de leeftijd stijgt. Verder bleek dat het toevoegen van extra externe ankerpunten leidt tot een toenemend gebruik van octielstrategieën en meer accurate schattingen in volwassenen. Analoog stimuleerde een groter aantal externe ankerpunten op de getallenlijn het gebruik van kwartielstrategieën en schatperformantie in vijfdeklassers. In tegenstelling tot volwassenen en vijfdeklassers, haalden derdeklassers minder voordeel uit de extra externe ankerpunten, omdat ze meer idiosyncratische strategieën gebruikten. De resultaten gaven verder aan dat schataccuraatheid positief correleerde met een grotere verscheidenheid aan ankerpuntstrategieën en een meer frequent gebruik hiervan. Analoog hieraan correleerde een groter strategierepertoire en een meer frequent gebruik van ankerpuntstrategieën positief met hogere wiskundeprestaties in kinderen.

Nadat we in Hoofdstuk 4 hebben aangetoond dat het toevoegen van extra ongelabelde ankerpunten op 25, 50 en 75% van de getallenlijn enkel een positief effect had op de schatperformantie van vijfdeklassers, maar niet op deze van derdeklassers (noch tweedeklassers, zoals beschreven in hoofdstuk 2), rapporteert Hoofdstuk 5 een studie die onderzoekt of het toevoegen van extra gelabelde, in tegenstelling tot ongelabelde, ankerpunten op 25, 50 en 75% van de getallenlijn een positief effect heeft op het gebruik van kwartielstrategieën en schatperformantie in derde- en zesdeklassers. De resultaten toonden aan dat het labelen van de ankerpunten op 25, 50 en 75% het gebruik van kwartielstrategieën en de schatperformantie stimuleerde. Meer bepaald werd er aangetoond dat de derdeklassers een groot voordeel haalden uit het aanbieden van extra gelabelde ankerpunten, terwijl het labelen van de ankerpunten geen extra voordelig effect had op het gebruik van kwartielstrategieën en schatperformantie in zesdeklassers. Verder werd er ook aangetoond dat een breder strategierepertoire en het frequenter toepassen van kwartielstrategieën positief correleerde met betere schatperformantie en betere wiskundeprestaties.

In Hoofdstuk 6 beschrijven we een laatste studie waarin we de aard van de eindpunten varieerden om het gebruik van strategieën, gebaseerd op interne ankerpunten, te verhinderen en onderzochten we in welke mate dit effect had op schatperformantie. Meer bepaald, vergeleken we het ankerpunt-gebaseerd strategiegebruik en de schatperformantie van vijfdeklassers en volwassenen in een typische 0-1.000 en een atypische 367-1.367 getallenlijntaak. We veronderstelden dat de ronde eindpunten die typisch gebruikt worden in een getallenlijn (bv. 0 en 1.000) van cruciaal belang zijn bij het creëren van interne ankerpunten op de getallenlijn. De resultaten toonden aan dat het verstoord gebruik van ankerpuntstrategieën een negatief effect had op de schatperformantie van zowel kinderen als volwassenen.

Dit proefschrift eindigt met Hoofdstuk 7 waarin we de belangrijkste conclusies van onze studies samenvatten. Verder bespreken we een aantal bredere, theoretische implicaties van onze resultaten en formuleren we enkele methodologische bedenkingen. Ten slotte geven we nog een aantal suggesties voor verder onderzoek en eindigen we met enkele praktische implicaties.

Datum:1 okt 2012 →  27 jun 2017
Trefwoorden:numerical cognition, number line estimation, strategy use
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen, Ontwikkelingspsychologie en veroudering
Project type:PhD project