< Terug naar vorige pagina

Project

Factiviteit en redeweergave in het Engels. Representationele en interpersoonlijke semantiek.

Het wordt algemeen erkend sinds Kiparsky & Kiparsky (1970) dat het Engels een onderscheid maakt tussen factieve complementen en complementen van redeweergave. De onderliggende motivatie voor de twee complementatietypes behoeft echter verdere clarificatie. Het is in de literatuur gesuggereerd dat factieve complementen voorgesteld worden als zijnde (i) vooropgesteld waar te zijn (in de werkelijkheid, of in de opinie van de spreker), (ii) gegeven in de gedeelde kennis van de participanten, of (iii) beperkt in termen van modale qualificatie, d.i. met een default modale waarde van epistemische zekerheid, zoals uitgedrukt in de indicatief.

Dit onderzoeksproject biedt een kritische reflectie op deze verschillende visies. Ik geef een alternatieve benadering voor de semantische waarde van factieve complementen, voor de manier waarop deze in verband staat met de semantiek van het hoofdwerkwoord, en voor de encodering ervan in het grammaticaal systeem.

Ik stel voor dat niet twee, maar drie, types complementatieconstructies kunnen worden onderscheiden op basis van hun representationele semantiek: factive constructies (1), constructies van redeweergave (2), en manipulatieve constructies (3). Het wordt beargumenteerd dat de drie types complementen in (1) tot (3) zich onderscheiden door een verschillende semantische relaties tot de hoofdzin: factieve complementen zijn voorafbestaand en onveranderlijk t.o.v. de hoofdzin, complementen van redeweergave worden gecreëerd door een verbale of mentale handeling die beschreven wordt in de hoofzin, en manipulatieve complementen zijn voorafbestaand maar ondergaan een verandering of nieuwe instantiatie ten gevolge van de hoofdzin.

 

(1)       Julia ontdekte/haatte dat John genomineerd was voor de prijs.

(2)       Julia zei/dacht dat John genomineerd was voor de prijs.

(3)       Julia ontkende/herbevestigde dat John genomineerd was voor de prijs.

 

In de traditionele benadering wordt de propositie in een factief complement (1) gedefinieerd als vooropgesteld waar te zijn door de eigenlijke spreker, die de hele complexe zin uitspreekt, terwijl complementen van redeweergave (2) toegeschreven worden aan de concipieerder in de hoofdzin, d.i. Julia in (1) en (2). Om de relatie van de complementszin tot een bepaalde concipieerder na te gaan, deed ik een analyse van het soort modale positie (gericht op gradaties in waarheidswaarden of posities van wenselijkheid) en de mogelijkheid tot variatie in de bron van deze modale positie (de eigenlijke spreker, de concipieerder beschreven in de hoofdzin, of andere concipieerders die bijvoorbeeld eerder in het gesprek hun mening uitten). Deze analyse vormt een beschrijving van de interpersoonlijke status van de complementszin, d.i. de manier waarop de inhoud van de complementszin wordt beoordeeld door concipieerders in de dynamiek van spreker-hoorder interactie.

Uit de analyse blijkt dat de drie complementstypes in (1) tot (3) zowel posities met betrekking tot waarheidswaarden, als posities in termen van wenselijkheid kunnen bevatten. Ik beargumenteer verder dat er verschillen zijn in termen van de bron van de modale positie in de complementszin: complementen van redeweergave encoderen een positie die afkomstig is van de concipieerder in de hoofdzin. Manipulatieve en factieve complementen laten meer variatie toe in termen van de bron van de modale positie: deze kan gerelateerd zijn aan de eigenlijke spreker, aan de concipieerder in de hoofdzin, of aan een andere concipieerder die geëchood wordt. Ik toon verder aan hoe het verschil in termen van modale bron voorspeld wordt op basis van de representationele semantiek van de drie constructietypes.

De analyses in termen van representationele en interpersoonlijke semantiek dragen bij tot een nieuwe beschrijving van drie types complementatieconstructies, die niet langer gedefinieerd worden in termen van (gebrek aan) vooropgestelde waarheidswaarden.

Datum:1 okt 2012 →  20 dec 2016
Trefwoorden:factivity, complementation
Disciplines:Linguïstiek, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen
Project type:PhD project