< Terug naar vorige pagina

Project

Kleine dingen, grote dingen: Perceptuele organisatie in kinderen met en zonder ASS

Een autismespectrumstoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door beperkingen in sociale wederkerigheid en communicatie, alsook door een rigide en repetitief patroon van gedragingen en interesse. De stoornis is in sterke mate genetisch bepaald, hoewel inzicht in de precieze etiologie van ASS nog steeds beperkt is. Shah en Frith (1983, 1993) publiceerden als eerste onderzoeksresultaten die duidden op een meer lokale, detailgerichte en minder globale visuele informatieverwerking bij individuen met ASS. Volgend op die onderzoeksresultaten groeide dit onderzoek tot één van de meest onderzochte aspecten van visuele waarneming bij ASS. Tot op heden wisten deze bevindingen echter geen eenduidig beeld te schetsen. 

Geïnspireerd door dit vraagstuk richtte dit doctoraatsproject zich op het verkrijgen van nieuwe inzichten in dit complexe onderwerp, alsook op het ontwikkelen van nieuwe taken om potentiële verschillen in detailgerichte versus globale waarneming in kaart te brengen. Deze doctoraatsthesis bundelt twee meta-analyses en vier gedragsstudies, allen met een focus op lokale, detailgerichte versus globale informatieverwerking, zowel bij individuen met ASS als typisch ontwikkelende individuen.

Hoofdstuk 2 en 3 behandelen een meta-analyse over lokale versus globale informatieverwerking bij individuen met ASS in vergelijking met typisch ontwikkelende individuen, respectievelijk met betrekking tot verwerking van niet-sociale, statische informatie en van bewegende informatie. Hoofdstuk 4, 5 en 6 behandelen elk een gedragsstudie naar lokale en globale informatieverwerking bij kinderen en jongeren (8 tot 15 jaar), zowel met als zonder ASS. In hoofdstuk 4 maakten we gebruik van hiërarchische stimuli en testten we waarneming onder drie verschillende aanbiedingswijzen. In hoofdstuk 5 gingen we na hoe een set van gelijkaardige stimuli werd waargenomen en in welke mate informatie over de items en/of set werd weerhouden. In hoofdstuk 6 evalueerden we in hoeverre een bepaalde groeperingscue het traceren van bewegende objecten hinderde. In opvolging van de bevindingen in hoofdstuk 6, behandelt hoofdstuk 7 een uitgebreidere ontwikkelingsstudie naar de invloed van een reeks verschillende groeperingscues op het traceren van bewegende objecten bij typisch ontwikkelende kinderen en jongeren van 9 tot 16 jaar.

De resultaten van deze doctoraatsthesis tonen een klein, maar significant verschil in waarneming bij individuen met ASS in vergelijking met typisch ontwikkelende individuen. Hoewel de evidentie van beide meta-analyses convergeert en duidt op dergelijk verschil, zijn de resultaten van de gedragsstudies minder eenduidig. Samenvattend suggereren deze resultaten dat de verschillen in waarneming bij individuen met en zonder ASS eerder te conceptualiseren zijn in termen van een verschil in waarnemingsstijl dan in termen van (on)kunde of (een gebrek aan) mogelijkheden. Verder onderzoek is nodig om de precieze aard en karakteristieken van deze verschillen in waarneming in kaart te brengen en hun relatie tot het meer dagdagelijkse leven met ASS te verduidelijken.

Datum:22 okt 2012 →  21 dec 2016
Trefwoorden:Autism spectrum disorder, Vision research, Meta-analysis
Disciplines:Experimentele psychologie met dieren en vergelijkende psychologie, Toegepaste psychologie, Menselijke experimentele psychologie
Project type:PhD project