< Terug naar vorige pagina

Project

"Voorbeeldig lezen". Renaissancecommentaren op Valerius Maximus en de retorica van het exemplum.

Een tot dusver verwaarloosde weg om de Wirkungsgeschichte</> van Valerius Maximus' myriade van retorische anekdoten, verzameld in zijn Facta et dicta memorabilia</>, binnen te treden, is een diepgaande studie van zijn Renaissancecommentatoren van de 14de tot de 17de eeuw. Aangezien geleerden sinds Petrarca klassieke teksten tegelijk benaderden als documenten met historisch belang zij konden de antieke wereld terug tot leven brengen en als ideale en tijdloze objecten voor literaire imitatie in de eigen tijd, blijken commentaren een indirecte én fascinerende toegang te bieden tot Valerius exempla</>-collectie en de narratieve kracht die deze collectie in zich draagt. </></>
In dit onderzoeksproject wordt onderzocht hoe Renaissancecommentaren op Valerius Maximus daterend van de generatie volgend op Petrarca en met als belangrijkste protagonisten Oliverius Arzignanensis (Venetië, 1487), Jodocus Badius Ascensius (Parijs, 1510), Henricus Glareanus (Bazel, 1550) en Stephanus Pighius (Antwerpen, 1574) op diverse manieren functioneerden in hun eigen culturele en literaire context. In een tweede fase wordt de vraag onderzocht hoe deze commentaartraditie, geïnspireerd door Petrarca en zijn tijdgenoten in het intellectuele en literaire milieu van het 14de-eeuwse Avignon, heeft geleid tot een nieuwe, humanistisch visie op Valerius Maximus en diens retorisch gebruik van exempla</>. Het mag blijken hoe dezehumanistische lectuur van Valerius Maximus collectie zowel een nieuwe compositie-esthetiek als een veranderend ideologisch gebruik van exempla</> in de 14de-17de eeuw heeft uitgelokt, opgeroepen of bewerkstelligd. </></>
Datum:1 okt 2010 →  30 sep 2014
Trefwoorden:Petrarch, Rhetorical use of exempla, Renaissance commentaries, Stephanus Pighius, Renaissance humanism, Roman historiography, Valerius Maximus, Neo-Latin literature
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen
Project type:PhD project